Curieuze Collega's

In een van mijn vorige verhalen ('Vreemde Vogels') schreef ik al over de merkwaardige gasten die zoal de speelzaal passeren. Dezelfde soort vogels trof je ook aan bij de collega's. Medewerkers die zich op een of andere manier onderscheidden van de rest. Door hun gedrag of gewoon omdat ze anders dan de anderen waren.
Vaak kwamen ze daardoor in de meest komische situaties terecht.

Achmed
Zo was daar Achmed*. Hij kwam op een avond op me af in de kleedkamer. 'Chef, wat vindt u? Kan ik zo de speelzaal in?'
Ik keek hem aan en schoot bijna in de lach. Van top tot teen zat hij onder de oranje-bruine vlekken. Tussen de giraffen zou hij niet zijn opgevallen. Ik schudde bedenkelijk mijn hoofd.
'Sorry Achmed, je kunt dat onze gasten niet aandoen. Wat is er in vredesnaam gebeurd?'
'Ik wilde een mooi bruin kleurtje', vertelde Achmed triest. 'Even sprayen en ik zou er als een bruine playboy uitzien, maar helaas... Het werden allemaal van die vieze vlekken!'
Ik legde mijn hand op zijn schouder. 'Flink schrobben en over een paar dagen zie je er bijna niks meer van. Tot die tijd zullen we iets voor je achter de schermen zoeken.'

Hans
We hadden ook Hans*. Hij was iemand die altijd op het laatste moment in zijn pauze nog even dit of even dat moest doen. Een druk klein baasje dat af en toe in zijn drukdoenerij de verkeerde dingen deed.
Zo ook op een warme zomeravond. Hans stond aan de BJ en belde paniekerig om assistentie. Ik liep naar hem toe en zag al van ver zijn wanhopige gezicht op mij gericht.
'Chef, Chef, snel, ik hou het niet meer! Kan iemand mij alsjeblieft aflossen! Ik ben zeiknat! Ik vertel het je straks wel'
Toen ik zijn aflossing geregeld had rende Hans zo snel hij kon de speelzaal uit. Iedereen verbouwereerd achterlatend.

Na een klein half uurtje kwam hij zich bij me melden. En vertelde zijn verhaal.

Tijdens zijn pauze had hij in een impuls een Magnum ijsje gekocht. Maar ineens kreeg hij in de gaten dat hij alleen in de kantine stond. De pauze was voorbij en zijn collega's waren al naar beneden!
Hans spurtte achter ze aan, bang te laat te komen. Het ijsje had hij in paniek zonder na te denken in zijn binnenzak gestopt.
Hans was wel op tijd aan zijn BlackJack-tafel, maar voelde al na een paar minuten letterlijk nattigheid...

Koos
Koos* was een croupier van het type 'als zijn hoofd niet vast had gezeten...' De ene keer zat hij aan tafel en was zijn strik vergeten. De andere keer zag hij eruit als een stekelvarken omdat hij zijn haar was vergeten te kammen.

Op een avond ontdekte Koos dat hij zijn zwarte sokken thuis had laten liggen. En geen van de collega's kon hem uit de brand helpen met een reservepaar.
Het toeval wilde dat net die avond een Duitse zaalchef dienst had, die zeker wat het uiterlijk betreft een Pietje Precies was. Een croupier moest altijd correct gekleed zijn vond hij.

Koos zag de bui al hangen als hij het waagde zonder zwarte sokken aan tafel te gaan zitten. Binnen de kortste keren zou Herr Müller* hem in de peiling hebben, hem van tafel halen en hem ongenadig uitkafferen. Misschien wel naar huis sturen!

Koos' blik viel op een doosje met zwarte schoenpoets bij de poetsmachine in de kleedkamer. Zijn brein raakte in een stroomversnelling en zijn hart maakte bijna een luchtsprong van vreugde. Dit was de oplossing!

Geen mens, ook Herr Müller niet, heeft die avond in de gaten gehad dat Hans geen zwarte sokken droeg. De zwart gemaakte enkels waren perfect gecamoufleerd.



Richard
Nog zo'n artiest was Richard.* Het was die zomer regelmatig tropisch warm en de airco kon het niet bijbenen. Iedereen zat letterlijk op het kookpunt aan tafel. Ook voor Richard, die mede door zijn behoorlijke lichaamsgewicht toch al snel richting oververhitting ging, was het zwaar afzien.

In de kleedkamer nam hij een drastisch besluit. Hij knipte het frontje uit zijn overhemd en trok dat onder zijn smokingjasje aan. Ook de manchetten knipte hij los en plakte die om zijn polsen met plakband uit een van de kantoren. 'Hoe minder kleding hoe beter!' dacht Richard.

Aan tafel ging het een tijdje goed. Hij voelde zich een stuk koeler door zijn geniale inval. Niemand had trouwens iets in de gaten.

Pas op het moment dat een van de manchetten los schoot en voor de Bout de Table belandde, keek iedereen vreemd op. Richard was zijn opgeplakte manchetten totaal vergeten. Door het voortdurend werpen met jetons was er eentje los geraakt. Hij keek vertwijfeld de chef aan en stamelde excuses. Zijn rode bezwete hoofd vertelde dat er bij Richard een zware hittegolf was uitgebroken.

Claus
Claus* een tafelchef uit Wenen was jarig. Hij vond dat zoiets gevierd diende te worden. Ook als een van de croupiers uit zijn equipe jarig was of iets speciaals had, liet hij na de dienst de glazen goed vullen en zorgde voor lekkere hapjes.
Die avond had Claus een paar flessen Sekt koud gelegd in de bak van de douche in de kleedkamer. Het koude water stroomde in de bak en hield de flessen heerlijk koel tot na de dienst.

Tegen middernacht ontstond er paniek bij een Franse Roulette in de hoek van de speelzaal. Water gutste uit het plafond en viel in een gestage stroom neer op het tableau en over de gasten!

Na onderzoek bleken de flessen van Claus er de oorzaak van te zijn. Door het stromende water waren er een paar etiketten losgeweekt en hadden het afvoerputje van de douchebak verstopt. De hele douche en de kleedkamer stond blank!

Behalve een hele stevige reprimande kreeg Claus voor zijn verjaardag een dikke rekening gepresenteerd vanwege de schade door de wateroverlast. En de flessen Sekt werden in beslag genomen.
Niet dat het laatste een ramp was. Zijn equipe zorgde dat Claus na alle ellende die avond in gepaste dronkenschap een jaartje ouder kon worden.

*Om redenen van privacy zijn andere namen gebruikt.


Onschuldig en Onwetend

In 1976 bestond het hoofdkantoor van 'De Nationale Stichting Casinospelen', het huidige 'Holland Casino', uit drie personen: de directeur, de personeelschef en een assistente. De adviseurs kwamen uit Oostenrijk.

Eigenlijk wist niemand wat er op het jonge Nederlandse casino afkwam. De Nederlanders niet omdat er nog nooit een officieel casino in ons land was geweest en de Oostenrijkers niet omdat ze uitgingen van hun gezapige, streng gestructureerde casino's die draaiden zoals dat al ruim een eeuw gebruikelijk was.

Wat werd het allemaal anders die oktober 1976.

De halve Europese casinowereld kwam likkebaardend op het maagdelijke Casino Zandvoort af: sluwe gokkers, professionele spelers, oplichters, fraudeurs, avonturiers, gelukszoekers, met alles wat ze in hun kielzog meetrokken. Ook wilde half Nederland zien hoe het eerste Nederlandse casino er uit zag.

En dat alles moest opgevangen worden door grotendeels onervaren personeel dat nooit met elkaar had samengewerkt. Met man en macht moesten ze een stuwdam vormen om de enorme druk te weerstaan van de tsunami aan gasten. En proberen het jonge casino overeind te houden.

Helaas liepen er ook op en rond die stuwdam tal van lieden rond die grof misbruik maakten van de naïviteit en onervarenheid van hun collega's.

Nooduitgang
Behalve de Nederlandse croupiers en de ingevlogen Oostenrijkers kende eigenlijk niemand elkaar. Geen wonder dus dat in een van de eerste weken toen er op een deur van een nooduitgang werd geklopt er voor buitenlandse collega's werd open gedaan. Ze waren goed verzorgd en keurig in smoking. Ze konden de personeelsingang niet vinden. Zonder aarzelen werden ze binnen gelaten en aan de speeltafels ingedeeld.

In de loop van de avond kwam men door een tip van een van de gasten erachter dat het geen medewerkers waren, maar beruchte Italiaanse casino-fraudeurs.
Ze werden in hun kraag gegrepen en eruit gesmeten. Hoeveel er in die uren door hen achterover was gedrukt kunnen we slechts gissen.

François
In de eerste maanden van de opening begon men heel langzaam te wennen aan de drukte en elkaar. De Oostenrijkers en Duitsers waren streng en vonden de voorschriften heilig. Sommige Belgische en Franse chefs waren soepeler en probeerden iets van kameraadschap in het equipe te brengen.
Zo ook François.*

Iedereen wilde in zijn equipe werken. Hij was rustig en zachtaardig. Als je je best deed gaf hij je, zeer uitzonderlijk in die tijd, zelfs een compliment.
Na de dienst was hij gul met drankjes in de bar en maakte dat het voor de jongens van zijn equipe een feest werd. Een typische chef die eigenlijk altijd croupier was gebleven. Eentje van 'jongens onder elkaar'.

Het was ook niet zo gek dat François regelmatig eventjes aan tafel wilde werken om zijn liefde voor het vak te tonen en zijn equipe te laten zien hoe een professional te werk ging. François oogstte veel bewondering van jong en oud.

Groot was dan ook de ontzetting toen François op een avond niet op dienst verscheen. Hij was op staande voet ontslagen en op straat gezet.

Langzaam kwam het nieuws over hem binnen gedruppeld:
Telkens als François aan tafel werkte liet hij jetons van honderd en vijfhonderd verdwijnen in zijn broek. Hij had hierin een speciaal kruis gemaakt waarin de jetons terecht kwamen. De broekrand had een paar centimeter ruimte waardoor de ene na de andere jeton verdween bij het 'salade maken'.

Heinz
Er liep ook een sympathieke chasseur (zaalassistent) rond voor wie geen moeite te groot was om de chefs te helpen bij wissels, bij gasten vinden die nog een betaling kregen, op de grond gevallen jetons op te rapen. Een en al gedienstigheid.

Heinz* was al sinds de opening van Casino Zandvoort in dienst en woonde in het begin op een armzalig kamertje. Hij had toen nauwelijks geld om in zijn levensonderhoud te voorzien. En hield zich daardoor een beetje afzijdig van iedereen. Het was echter een harde werker en werd gewaardeerd door iedereen.

Een dik jaar later nam hij ontslag en vertrok naar Oostenrijk. Daar gaf hij zijn droom gestalte. Hij opende een van de grootste discotheken van Oostenrijk...

Chaotisch
Soms kwam een van de casino-bobo's voorbij en vroeg aan de chef of hij de plak van tienduizend even mocht lenen (die mooie in rood-wit-blauw) om aan relaties te laten zien. Zonder aarzeling werd die meegegeven zonder te markeren op de cilinderrand.

Iets wat trouwens bij wissels in het begin ook nooit werd gedaan. Of de mooie plak voor tafelsluiting is teruggebracht is onbekend.

De handige ronde jetons van vijfhonderd vlogen in het rond over de tafel. Soms fronste je als jonge croupier je wenkbrauwen. En op de vraag aan je collega of hij 'Passe' niet voor de tweede keer betaalde, kreeg je een grote mond. En werd je  in het Duits toegeblaft waar je het lef vandaan haalde om aan je sous-chef te twijfelen!

Als je met het zweet op je voorhoofd een nummer zat uit te betalen waarop een berg aan inzetten stond, twijfelde je weleens of een stukje soms nieuw was gezet.

Zo ook op een  zaterdagavond. Het was laaiend druk. We vroegen ons af of het vijftigje er al lag toen de kogel viel. De chef knikte heftig: 'Zahlen Sie die Dame!' En wees naar een uitdagend geklede blondine met een sexy glimlach en een onschuldige blik in haar ogen.

Dat we de chef later die nacht  met de desbetreffende dame in een van de lokale bars tegen kwamen zal wel toeval zijn geweest.

Natuurlijk...
was het overgrote deel van de casinomedewerkers in die tijd eerlijk en integer bezig en probeerde zoveel mogelijk in het strijdgewoel overeind te blijven.

Maar als starters in het casinowereldje zaten we soms met grote ogen te kijken. In onze onschuld en onwetendheid dachten we dat allerlei bizarre zaken nu eenmaal bij het casino hoorden. 
We vroegen ons wel dingen af en stelden ook vragen. Maar we waren teveel met het immens drukke spel en onszelf bezig om er lang bij stil te staan.

Voor casinomensen in de gestroomlijnde casino's van vandaag is het nauwelijks voor te stellen dat zoiets veertig jaar geleden allemaal kon gebeuren.

Ja, we moesten toen nog veel leren.


*Om redenen van privacy zijn andere namen gebruikt.

Casino Cowboys

In 1976 was Casino Zandvoort in hotel Bouwes gevestigd.
Toen in oktober 1976 Casino Zandvoort zijn deuren opende werd het overspoeld door vloedgolven van gasten en ging het bijna ten onder aan het eigen succes.

Vaak stond er een rij wachtenden tot halverwege de parking als 's middags de hekken omhoog gingen. Soms doken gasten er onderdoor tijdens het omhoog gaan, om maar zo snel mogelijk bij de speeltafels te komen. En dat meestal om als eerste gemarkeerde jetons te bemachtigen en discussies tijdens het spel te voorkomen.

Ik zag senioren rennen met een snelheid waarop Dafne Schippers jaloers zou zijn geweest!

Niet zelden ontstonden er al voordat het spel begonnen was verhitte discussies vanwege die gemarkeerde jetons. Een of andere chasseur (zaalassistent) had dan beloofd een kleur voor f 2,50 te reserveren, terwijl dat niet mocht. En het was ook geen uitzondering dat dezelfde kleuren twee of drie maal voor dezelfde tafel door hem werden gereserveerd.

Als eenmaal het spel op de speeltafels begon, lagen de jetons er al snel centimeters dik op. En was het wachten op de eerste problemen.

Camera's waren er in die tijd nog niet. En Security bestond voor een groot deel uit een aantal oud politiemannen en marechaussees die het woord 'roulette' nauwelijks konden spellen en een spoedcursusje hadden gevolgd. De goeden niet te na gesproken natuurlijk.

Aan tafel zaten croupiers van verschillende nationaliteiten die elkaars taal nauwelijks konden verstaan. In kinderlijk Engels, Duits en Frans werden er pogingen gedaan met elkaar te communiceren.

Wij als jonge Nederlandse croupiers spraken drie talen (eis om aangenomen te worden) en waren vaak de tolk als er problemen waren. Ook waren we regelmatig degenen die het probleem moesten oplossen, terwijl de buitenlandse collega's schouderophalend zaten toe te kijken.

Het gebrek aan de beheersing van het Nederlands leidde soms tot komische situaties. Zoals die keer dat een Franse chef na een discussie aan mij kwam vragen wat de gast nu eigenlijk bedoelde met: 'boerenlul'.


Het was zó druk in het begin dat we eigenlijk alleen maar bezig waren met overleven. De werkdruk was immens en dat allemaal in tropische temperaturen en in een zinderende mensenmassa.

Pauze hadden we nauwelijks, want om naar de 'kantine' te komen (een veel te klein hok dat blauw stond van de rook), moest je je vijf minuten door de mensenmassa wringen. En hetzelfde als je weer terug moest naar de tafel. In de resterende vijf minuten moest je álles doen.

Ik zat op een avond dik twee uur aan de bout de table, toen ik zeer voorzichtig naar de chef seinde of hij naar beneden wilde komen. Dat was best wel gedurfd voor een jonge croupier in die tijd.
Toen ik hem nerveus zei dat ik al dik twee uur aan het werk was, vroeg hij met zijn Oostenrijks accent: 'Sind Sie müde Herr Kollege?'
Ik schudde mijn hoofd en zei dat het wel meeviel. Waarop de chef hoofdschuddend weg liep: 'Was reden Sie denn!' Hij liet me nog een half uur zitten.

Behalve de Oostenrijkse chefs vormde de rest van de leidinggevenden aan tafel een bont allegaartje. Een aantal kwam uit het toenmalige Joegoslavië. Sommigen hadden zich bij het casino naar binnen gebluft en verteld dat ze heel veel casino-ervaring hadden, terwijl ze in werkelijkheid in het casino schoonmaker waren geweest, of kelner, of een neef hadden die in de buurt van het casino had gewoond.
Op een avond werd er zelfs een chef ontmaskerd door een net aangekomen Oostenrijkse croupier die hem herkende als bekende gast van het Casino Wenen.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat er een hoop bizarre dingen in de speelzaal gebeurden.

Zo was er een Chinese gast die op tafel klom, op rood ging zitten er weigerde er van af te komen voordat hij zijn geld had gekregen.

En een dame die wekenlang veel en hoog speelde en op het lage balkon klom, zich spiernaakt uitkleedde en gillend naar beneden sprong met de woorden: 'Als jullie me uit willen kleden, hier ben ik!'
Gelukkig was het balkon erg laag zodat ze veilig in de schoot van een Oostenrijkse chef belandde.

Er was ook een boom van een kerel, type Arnold Schwarzenegger, die verhaal kwam halen op de tweetjestafel. De chef daar had in alle wijsheid besloten dat de vrouw van de kerel een simple á 2 niet had gespeeld.
Woedend eiste hij alsnog de betaling van zijn vrouw op. Hij pakte de tafelrand beet en begon met reuzenkracht de tafel heen en weer te schudden alsof het een tafellaken was. Het pandemonium dat hierop volgde was ongelooflijk. En alles lag door elkaar of op de grond.

Ja, het was compleet Wild West in die tijd. Als casino-cowboys gingen de gasten er heftig tegenaan. Ze beroofden de bank of elkaar. En niet zelden rolden ze vechtend over de grond, terwijl de sheriff achter een dikke pilaar onzichtbaar stond te wezen.

Dat we het toen overleefd hebben mag een wonder heten.

Monsieur Louis

Monsieur Louis behoorde ook tot een van onze gasten die het predicaat 'bijzonder' verdiende.
Hij was een rondborstige Belg die in het vroege begin van de casino's in Nederland een trouwe gast was. Als zijn nummers niet vielen maakte hij in sappig Vlaams zijn ongenoegen kenbaar. Maar hij was de goedheid zelve.

Tijdens het spel had hij meer stress dan een kalkoen met Kerstmis. Hij rende van tafel naar tafel om zijn 'zéro-spelleke' te plaatsen. Een combinatie van nummers die hij op de Franse roulette bij het casino had geïntroduceerd. Voor die tijd had nog niemand ervan gehoord. In de hele Europese casinowereld niet. Nu is het zéro-spel niet meer weg te denken uit de casino's.

We moesten monsieur Louis regelmatig in zijn enthousiasme afremmen als hij weer eens iemand bij zijn arm pakte om hem of haar ervan te overtuigen wat voor geweldig spel zijn uitvinding wel niet was. Diverse oude dametjes jaagde hij daarmee soms zó de stuipen op het lijf, dat ze hyperventilerend bescherming kwamen zoeken bij de tafelchefs.

Op een avond kwam monsieur Louis binnen met een wandelstok en een been half in het loopgips. We zagen de stok en de bui al hangen.

Toen de zaalchef informeerde naar het gips, vertelde Louis dat hij over zijn kat was gestruikeld en zijn enkel had gebroken. De zaalchef bood Louis vol medeleven een dikke pint aan en wenste hem desondanks een fijne avond toe.

De avond was ongeveer halverwege, toen het rouletteballetje voor de zoveelste keer andere nummers uitkoos dan die van monsieur Louis.

'Zeg gadoeme, gullie kunnen niet draaien nondejú! Tis toch nie te geleuve!'

Louis' rode hoofd duidde op explosiegevaar en hij transpireerde als een Eskimo in de Sahara. Met woeste gebaren liet hij keer op keer zijn wandelstok met grote kracht neerdalen op het tableau.

Een dametje liet van schrik haar glas sherry vallen, een oudere heer slikte zowat zijn pijp in en de croupiers zaten met opengesperde ogen verstijfd op hun stoel. De ravage op het tableau was enorm. Het geschreeuw en het tumult leek op dat van een bokswedstrijd.

Het echode die avond nog lang na nadat monsieur Louis bij zijn kladden was gegrepen...

Later op de avond, Louis was weer helemaal gekalmeerd, kwam hij naast me zitten. Hij had een ernstige waarschuwing gehad. Nog eens zo'n toestand en hij mocht niet meer binnen.

Monsieur Louis keek me met een triest gezicht aan.
'Chef, ze hebben mijn wandelstok afgepakt nondejú! Nou kan ik m'n zéro-spelleke nie rap genoeg placeren. Tis nie eerlijk, zo kunde toch nie winnen gadoeme!'

Meneer Theo

Meneer Theo hinkepootte zo'n beetje elke dag de speelzaal binnen.
Hij droeg altijd een bruin jasje dat vijf maten te groot was met daaronder een groene broek die zichtbaar met pensioen wilde. Hij had een kalend hoofd dat versierd was met de coupe van Kuifje. Zijn spitse neus met een dikke zwarte bril, waarin glazen zaten waaruit gemakkelijk een borrel geschonken kon worden, completeerde het geheel. Ook had meneer Theo een houten been, iets waar hij geen geheim van maakte.


Het spelletje dat hij op de Franse roulette speelde was meestal klein. Maar zijn ergernis daarbij was vaak omgekeerd evenredig groot.
Als zijn nummers niet vielen schopte hij vol woede met zijn houten been tegen alles wat op zijn weg kwam. Gasten niet uitgezonderd. Natuurlijk moest de zaalleiding een keer ingrijpen, hoe tolerant men in die tijd ook was. Toen meneer Theo dus aangesproken werd tijdens een van zijn driftbuien, hielden wij ons hart vast.

Theo's woede steeg tot het kookpunt. Met een woest gebaar rukte hij zijn broek los, liet hem tot zijn enkels zakken en wees op zijn houten been.

'Hier, overgehouden aan de oorlog!' schreeuwde hij. 'Mag ik goddomme als veteraan eens een keertje mijn hart luchten!'
En terwijl hij dat zei, hamerde hij met een asbak die hij van een tafel had weg gegrist, voortdurend op zijn houten been.
Met veel moeite werd meneer Theo weggeleid en keerde de rust terug. We hebben hem daarna een lange tijd niet meer gezien.

Op een avond verscheen meneer Theo weer.

Toen hij door de deuren van de speelzaal binnenkwam moesten we twee keer kijken. De metamorfose die zich bij Theo had voltrokken was ongelooflijk: keurig maatkostuum, zwierige coiffure, dure Cartier-bril en redelijk soepele tred. Vooral dat laatste trok onze aandacht.

Toen hij aan de roulettetafel plaats nam werd het geheim ontsluierd. 'Chef, ik heb een dikke erfenis gehad.'

Ik informeerde voorzichtig naar het prima lopen. Theo antwoordde samenzweerderig: 'Een nieuwe poot gekocht!' Vol trots stroopte hij zijn broekspijp op. 'Het nieuwste van het nieuwste uit Amerika. Net een echte. Ik kan er de vierdaagse mee lopen.'

Ik maakte hem net een compliment toen de nieuwe BdT met een grijns opmerkte: 'Met dat been kunt u het nog ver schoppen meneer!'

Vernietigend keek ik hem aan.

Flappie

Van de tienduizenden gasten die per jaar passeren blijft een aantal je als casinomedewerker altijd bij. Ze springen eruit door hun gedrag, uiterlijk of bijzondere kenmerken...

                                                         

Zo was daar Flappie. Een jonge gast, eind twintig, met oren die bijna in een hoek van 90 graden op zijn hoofd stonden. Ook waren ze van 'king size' formaat. Als de man naar het casino kwam fietsen en hij had de wind mee, dan ging hij sneller dan menig scootertje. Het beroemde olifantje Dumbo zou er jaloers op zijn.

Vandaar dat de overigens zeer sympathieke gast met z'n flaporen, al snel de bijnaam 'Flappie' kreeg.

Flappie had een bijzondere redenering: 'Als je de croupiers 'employé' geeft, dan worden ze daar blij van. Hoe meer je geeft hoe blijer ze worden. Ze zullen dan ook meer hun best voor je doen en proberen je nummers te draaien. En dat doen ze helemaal als je van tevoren al die 'employé' geeft!'

Bij de eerste keren keken wij vreemd op. Maar begrijpelijk dat al snel onze Flappie een graag geziene speler werd. Er werd zelfs soms even op hem gewacht met draaien. En bij twijfel stiekem overgehaald door de croupiers om toch wat te spelen. De 'Bout de Table' zat natuurlijk voor de draai al klaar om alvast het vijfje of tientje in ontvangst te nemen.

Als Flappie's nummer niet uitkwam, keek iedereen diep triest. En voelde mee met het verlies. De 'bouleur' verontschuldigde zich bijna en verzekerde dat hij toch echt zijn best had gedaan.

Op een avond raakte een van de chefs in gesprek met Flappie. Heel discreet bracht de chef het gesprek op de fameuze oren.

Hij raadde Flappie aan om eens te informeren om in een ziekenhuis die oren op een natuurlijke manier tegen zijn hoofd te laten zetten. Per slot van rekening was hij toch een knappe jongeman in de kracht van zijn leven. Hij zou er enorm van opknappen!

We hadden al een tijdje niks meer van Flappie gezien, toen hij op een avond binnen stapte. Een groot verband om zijn hoofd, waarbij zijn oren zo dik in het verband waren gewikkeld dat het leek alsof hij een witte koptelefoon op had.

Na veel moeite, Flappie kon nauwelijks wat horen door al dat verband, leerden we dat hij aan zijn oren was geopereerd. En dat ze nu in de correcte stand stonden. We feliciteerden hem uitbundig.
En  tot onze grote tevredenheid ging Flappie, ondanks de verbaasde blikken van de overige gasten, ongegeneerd met zijn spel door. En ook met fooi vooraf geven.

Na een week of zes kwam Flappie trots als een pauw binnen lopen. Iedereen moest het zien! De operatie was geslaagd en de oren zagen er uit zoals het hoort! Nog wel een tikkie groot, maar het viel niet zo op.

Iedereen was euforisch en de zaalchef liet de champagnekurk knallen.

Na verloop van tijd zagen we Flappie nog maar zelden. En als hij kwam was er helaas geen 'employé' vooraf meer. 'Ik ben op de bodem van mijn schatkist gekomen,' vertelde hij.

Ik heb Flappie al jaren niet meer gezien. Maar als ik aan hem denk, dan krijg ik automatisch een glimlach van oor tot oor.