Berk... Karel Berk


Een student geneeskunde die in de weekends wat bijverdiende als croupier in het casino zei eens: "Als ik ooit de psychiatrie in wil, gaat mijn proefschrift over de casinogasten."

Ik glimlachte dan en knikte. Ik begreep wat hij bedoelde.
Onwillekeurig dwaalden dan mijn gedachten af naar die momenten en gasten die zeker onderwerp van het afstudeerproject zouden kunnen vormen...

Zo stapte er op een bepaald moment een man bij de receptie binnen. Rond de dertig, netjes gekleed in een donker blauw pak, wit overhemd en rode stropdas. Hij had een grote reiskoffer bij zich.


Na afhandeling van de gebruikelijke procedures vroeg hij met een bedeesde stem of hij zijn koffer in bewaring kon geven.

Er werd wel vaker voor een gast iets bij de garderobe bewaard. Vaak een tas die na het shoppen dik gevuld was. Of gewoon een paraplu of autosleutels.

Maar een grote reiskoffer?

Het was nog ver voor de tijd van terreur en aanslagen. Maar ook toen al werd de nodige voorzichtigheid in acht genomen in de casino's. Er liepen genoeg lieden rond die een behoorlijk klap van de molenwiek hadden gekregen. Ook leden van het criminele gilde konden gast zijn. En wie weet wat ze allemaal in bewaring zouden willen geven?

Dus iets afgeven bij de garderobe was niet zomaar iets. Als er aanleiding toe was moest er dus gecontroleerd worden.

"Wilt u uw koffer even openmaken alstublieft?" vroeg het meisje van de garderobe met een beminnelijke glimlach.

"We willen graag uitsluiten dat we iets onder onze hoede nemen dat volgens onze veiligheidsprocedures niet is toegestaan."

Karel Berk opende bereidwillig zijn koffer.

Met grote ogen keek het meisje naar de inhoud.

De koffer was volgestouwd met sportbekers.

"Hebt u die allemaal gewonnen?"

"Nee," antwoordde Karel. "Op de rommelmarkt gekocht jaren geleden. Ik heb ze altijd bij me. Ze brengen me geluk."

Zonder met haar ogen te knipperen klapte het meisje de koffer dicht en zette hem onder de counter.

"Nog een fijne avond meneer!"
Karel Berk bezocht zo'n twee keer per week het casino. Telkens vergezeld door zijn reiskoffer vol sportbekers.

Maar Karel had nog meer verrassingen in petto.

Regelmatig was hij te vinden op het balkon dat uitkeek op de speelzaal. Hij stond daar soms minutenlang te praten in zijn mouw. Net zoals een echte geheimagent dat doet via zijn microfoontje als hij met zijn collega's contact heeft.

"Chef, 007 is weer aan de gang!"

De grinnikende casinomedewerkers vonden het prachtig.

Toen een van de zaalkelners aan Karel vroeg of hij een 'Licence to kill' had beet hij die collega toe: "Maak alsjeblieft geen grappen, ik ben met een geheime missie bezig!"

We lieten Karel maar in zijn wereldje. Hij was verder onschuldig. En speelde om 'undercover' te zijn regelmatig op de Roulette en Black Jack.

Maar op een zeker moment werd hij een beetje vervelend.

Regelmatig kwam hij chefs waarschuwen voor gevaarlijke types die in het casino rondzwierven. Hij wees op booswichten die op het punt stonden om het casino te beroven. Dat de persoon in kwestie met een stok rondschuifelde en ruim tachtig jaar was maakte niet uit. 

"Een professional kan zich immers zo oud maken als hij wil!" beweerde Karel.

De gasten behandelden Karel met ontzag. Ze dachten dat hij bij de Casino-Security hoorde.

Gesprekken verstomden als Karel in de buurt was en sommigen ontweken angstvallig zijn blik.


Op een avond brak er een enorm tumult uit aan een van de roulettetafels. Er waren plakken van 1.000 en 10.000 weggegrist uit een tray!

De dader had het op een lopen gezet richting uitgang.

Maar hij had niet op onze 'Karel 007' gerekend.

Toen hij Karel passeerde stak deze eenvoudig zijn been uit.

Het resultaat was spectaculair. Met een snoekduik landde de dief op de grond.

Karel pakt hem in een soort politiegreep en ging bovenop de man zitten.

Security was gelukkig binnen enkele ogenblikken aanwezig en nam de zaak meteen over.

Karel stond met een reusachtige smile en glimmend van trots de complimenten van de gasten in ontvangst te nemen.

In het gesprek met de zaalleiding, een half uurtje later, ging het er wat minder complimenteus aan toe.

"Het is onacceptabel wat u heeft gedaan! De man kon wel gewapend zijn en u of onze gasten wat aan hebben kunnen doen! Bovendien is lichamelijk geweld in het casino uit den boze."

Karel keek de zaalchefs beteuterd aan. Hij had toch een dief gepakt?!

Rob, de Manager Security die er bij zat, kreeg een beetje medelijden.

"Van uw goede wil zijn wij overtuigd meneer Berk. En dankzij u hebben we de gestolen plakken terug. Onze dank daarvoor. U moet ons wel beloven om nóóit, ik zeg nóóit meer zoiets te doen!"

Karel knikte heftig. Hij was eigenlijk van zijn eigen reactie enorm geschrokken.

"Maar áls u wat ziet dat het daglicht niet kan verdragen, laat het dan een van onze casinomensen weten. Of u belt mij persoonlijk. Maar dat pas in het uiterste geval."

Rob gaf Karel zijn visitekaartje.

"Hou dit kaartje supergeheim meneer Berk. En denk eraan: alleen in uiterste nood."

Karel nam het kaartje aan alsof het een kostbare schat was.

Toen hij later aan de bar zat en genoot van het drankje dat hij had gekregen, haalde hij het kaartje heel geheimzinnig uit zijn binnenzak en keek er glunderend naar.

Hij heeft het verhaal over zijn arrestatie van de dief wel honderden keren aan de gasten verteld. Soms, heel soms, liet hij het kaartje van Rob aan iemand zien. En vertelde hij dat hij een directe link had met het Hoofd van de Veiligheidsdienst van het casino.

Karel nam sinds het incident zijn taak als 'veiligheidsman' zo serieus, dat hij nauwelijks meer toe kwam aan allerlei wilde fantasieën. Hij bleef de geheimagent, maar viel ons niet meer lastig.

Op een bepaald moment misten we echter onze 007. Karel kwam ineens niet meer. We hebben hem ook helaas nooit meer terug gezien in het casino.

Rob, de Manager Security, heeft hij overigens nooit gebeld...


(In verband met de privacy zijn andere namen gebruikt.)