De Motortocht

Er zijn in het casino altijd verenigingen, clubs en groepen geweest. Veel casinomensen met een hobby of passie voelden de behoefte om in hun vrije tijd collega's daar deelgenoot van te maken. En er samen iets mee te doen.

Zo was er jaren geleden in een van de casino's een aantal collega's dat een grote liefde koesterde: de motor.

Tijdens een biertje na het werk werd er vaak met grote passie over gesproken. Het ene na het andere technische detail rolde dan over de bar, waarbij ik meestal met een groot vraagteken boven mijn hoofd zat mee te luisteren.

Met belangstelling zat ik de verhalen aan te horen over motorvakanties, het ontspannen naar huis rijden als het casinowerk erop zat en de hartstochtelijke manier waarop de BMW, Goldwing, Harley of Norton behandeld werd. Menig echtgenote of vriendin werd er weleens jaloers op.

Op een nacht na de dienst, waren de sterke motorverhalen weer niet van de lucht. En ineens kreeg iemand een briljant idee: 'Waarom organiseren we niet een motortocht met z'n allen?!'

Het was even stil. Zo'n typische stilte voor de storm. Toen barstte het los. Het enthousiasme voor het idee kende nauwelijks grenzen.

De ideeën vloeiden rijkelijk. Net zoals het bier trouwens.

Uiteindelijk werd één idee uit de zee van inspiratie gevist. Het zou de Belgische Ardennen worden!

Ook ik werd door het enthousiasme gegrepen. Een prachtige rit door de natuur en niet eens zo ver weg. Met de uiteindelijke bestemming van een knus hotelletje waar de motorliefde uitgebreid gevierd zou worden met spijs en drank!

Er was echter één probleem: ik had geen motor.

Bij wie het idee geboren werd weet ik niet meer. Misschien was ik het zelf wel.
'Zou een materiaalwagen niet iets handigs zijn?'

Er werd instemmend geknikt. Het was altijd makkelijk om wat gereedschap en onderdelen bij je te hebben voor als iemand motorpech kreeg. Ook zou het aangenaam zijn als een duopassagier even in de auto kon relaxen en van het inspannende meerijden kon bijkomen.

Ik had trouwens net een nieuwe auto, waarmee ik natuurlijk graag wat ritten wilde maken. Dus zo'n tocht was ideaal.

Er werd een datum afgesproken, een hotel gereserveerd en het thuisfront werd op de toertocht voorbereid. Hier en daar raakte zelfs een partner enthousiast en wilde achterop de motor mee.

De zonnige toertochtdag brak aan. Zo'n tiental ronkende motoren stonden voor het casino te glimmen van trots. Net zoals hun berijders.

Er was een prachtige route uitgestippeld dwars door de Ardennen via pittoreske dorpjes. De zon scheen, de benzinetanks waren gevuld en de volgwagen gepakt en gezakt.

Met dit lekkere weer kon de dag niet meer stuk!

We hadden echter buiten de waard gerekend.

Naarmate de Ardennen dichterbij kwamen en er op grotere hoogte gereden werd, werd het kouder en kouder. De grauwe wolken die een bevriezende grijns op ons wierpen, trokken een zware wissel op het motor-enthousiasme.

Sommige duopassagiers wilden een tijdje bij ons in de auto komen zitten en de verkleumde botten wat opwarmen. De motorrijders zelf keken met iets van verachting naar de 'deserteurs', zoals ze door hen genoemd werden.

Het was ijs- en ijskoud op zeker moment. Uit pure solidariteit had ik het raampje van mijn warme Audi een paar centimeter open gedraaid, zodat ook ik de kou kon meevoelen.

Toen we onderweg stopten voor een warme hap en een anti-vries borrel, moesten sommigen zowat van hun motor gebeiteld worden.

De bijna bevroren handen hadden door het urenlang vasthouden van het stuur een verkrampte vorm aangenomen, waarbij de duim en vingers precies een stand hadden gekregen waarin een borrelglas paste. Langzaam kwam in de taveerne iedereen weer zachtjes op temperatuur.

Van opgeven was geen sprake. Met macho-trots en Spartaanse vechtlust wilde men de weergoden bevechten.

Een vrouwelijke bijrijder keek echter wat vertwijfeld mijn richting uit. Richting man met warme auto.

Het leek alsof ik haar uitnodigde om samen het paradijs te betreden toen ik voorstelde om de rest van de ruim 100 km in de volgwagen plaats te nemen.

Haar echtgenoot keek afkeurend en zei smalend iets over watjesgedrag. De dodelijke blik die hij toegeworpen kreeg liet hem midden in zijn zin stoppen. Hij besefte dat zijn huwelijk aan een zijden draadje hing.
Opgewarmd en vol goede moed werden de motoren weer gestart om de laatste etappe af te leggen. Het weer klaarde een beetje op. Een flauw zonnetje verscheen. 


Uiteindelijk op de eindbestemming aangekomen, waar een heerlijke bbq al was aangestoken, verse vaten bier waren aangeslagen en flessen wijn ontkurkt, steeg de stemming al snel tot grote hoogte. De barre tocht was afgelegd. Mannen voelden zich herboren als kerels.

De volgende dag keken de weergoden opnieuw naar de motorclub. Ze glimlachten deze keer en lieten de zon uitbundig zijn ding doen.

De terugtocht was aangenaam en stukken warmer. Er werd volop gedold en gelachen.

En men kwam al helemaal niet meer bij na mijn 'technische' actie...

Na een tussenstop wilde een motor niet meer starten. Er werd voortdurend achter oren gekrabd en van alle kanten klonken adviezen. Niemand wist echter goed raad met de doofstomme machine.

Met de houding van een volleerd acteur waarvan de technische know how afdroop, liep ik op de motor af en gaf een ferme schop tegen het motorblok.

'Probeer hem nou eens te starten Alex!'

De verbazing en het ongeloof op de gezichten vergeet ik nooit meer toen de motor na wat gesputter vol tevredenheid begon te ronken!

Ik had de les van een oude vriend die alles van motoren wist in de praktijk gebracht:

'Als je niks meer weet, gewoon er een flinke schop tegen geven... Je ziet dan vaak voor je ogen de grootste wonderen gebeuren!'