Rouge

"Chef, wat is het maximum op Rouge?"

Ik keek de jongeman aan. Hij was ergens in de twintig, met een slobberbroek, uitgewoond jasje, donker krullend haar, een bleek spits gezicht en een kolossale bril op z'n neus.

"Weer zo'n type, dat branieachtig loopt te doen voor vrienden of vriendinnen," dacht ik.

Vooral in de weekenden struinden er van die figuren rond die voor anderen deden alsof ze verstand hadden van het spel en er even een smak geld tegenaan zouden gooien. In werkelijkheid liepen ze al peentjes te zweten als ze een paar tientjes verloren.

"Op deze tafel tienduizend meneer," antwoordde ik.

"Oké, dank u wel chef."

In het uur daarop kon ik mijn ogen niet geloven.

Samen met een vriend speelde de jongeman op diverse tafels progressief op rood. Ze begonnen met een tientje en verdubbelden bij verlies.

De inzetten liepen al snel op tot tot enkele duizenden. Maar ze bleven winnen!

Aan het eind van de avond kwamen ze trots vertellen dat ze ruim 8.000 gulden gewonnen hadden. Gewoon door klein te beginnen en telkens te verdubbelen totdat rood kwam.

Ze namen afscheid en beloofden snel terug te komen.

Een paar dagen later stonden ze weer bij me aan de Franse Roulette.

"Hallo chef, we komen de bank weer beroven!"


Opnieuw speelden ze het bekende spel. En opnieuw hielp God Fortunas hen aan een flinke winst.

"Zo'n beetje hetzelfde als de vorige keer chef," vertelden ze glimmend van trots.

Ik feliciteerde hen en bood ze een drankje aan. Wel waarschuwde ik er voor dat het geluk heel grillig kon zijn. En als je niet uitkeek je geen cent meer in je portemonnee had.

Ze lachten en vroegen me wat ze dan het beste konden doen.

Ik keek ze aan. Twee jonge gasten die een kapitaaltje hadden verdiend waar ze anders veel en hard voor moesten werken. Ze waren studenten wiskunde, hadden ze me verteld.

"Nooit meer terug komen," zei ik. "En investeer het geld in iets waar je wat aan hebt. Dan kun je het tenminste niet verspelen."

Ze knikten nadenkend en namen afscheid.

Vijf dagen later waren ze er weer. Toen ze me zagen, kwamen ze op me af.


"Chef we hebben uw goede raad opgevolgd. Tenminste gedeeltelijk. We hebben een mooie witte Mercedes gekocht!"

Dat was niet precies waaraan ik had gedacht, maar ik glimlachte en prees hun goede besluit. Alleen het feit dat ze weer in de speelzaal stonden vond ik beduidend minder. Ik wees ze nogmaals op de risico's. Maar mijn adviezen waren aan dovemansoren gericht.

Vol overgave speelden ze opnieuw hun spel. Af en toe balancerend op de rand van de financiële afgrond. Maar opnieuw lachte God Fortunas hen toe.

Met een dikke winst zwaaiden ze mij die avond een tot ziens toe.



Toen ik na een paar weken vakantie de speelzaal binnen wandelde zag ik ze weer. Ze waren verwoed bezig hun spelletje te spelen. Deze keer echter lachte de Speelduivel in haar vuistje. Ze zou hen weleens mores leren!

Hijgend en berooid stonden de twee studenten halverwege de avond naast me.

"Chef hoe is het mogelijk? Liefst 17 keer zwart achter elkaar! Dat tart toch elke kansberekening?!"

Ik keek ze meewarig aan. "Gelukkig hebben jullie die witte Mercedes nog."

Ze bogen hun hoofd en stamelden: "Die hebben we verkocht chef. We zijn met de trein gekomen."

Met hangende schouders zijn ze vol ongeloof het casino uit gesloft. Veel geld armer, maar wel een illusie rijker. Gelukkig voor hen zijn ze nooit meer terug gekomen.

Onwillekeurig moest ik terugdenken aan die keer toen ik als jonge croupier maar liefst 24 keer rood draaide.

Na 10 keer rood, ging het als een lopend vuurtje door de speelzaal: "Er gebeurt iets bijzonders aan tafel 8!"

Het werd een enorm gedrang aan de speeltafel. Rood bleef maar vallen!
Bij elke draai raakte zwart steeds voller. Er werd bijna niets anders gespeeld. Na 20 keer rood ontstond een ongekend spektakel. Elke gast zette zowat alles wat hij had op zwart.

Pas na 24 keer rood viel eindelijk zwart. Er stonden nog een paar armzalige tientjes op. Het hele casino was zowat platzak!

Toen ik op pauze ging en door de speelzaal liep, werd ik door honderden vijandige ogen nagestaard.

Het waren de langste en zwartste minuten uit mijn prille casinoleven...

De Notaris

Mr. Welling* was een goede gast in het casino. Hij behoorde tot de notabelen in de stad. Jarenlang was hij notaris geweest. Een vertrouweling van de gegoede burgers bij o.a. aankopen en erfenissen. Hij was ook een gevreesd man. Hij kende geheimen die het daglicht niet konden verdragen. En wist wie er in de stad deugde en wie je maar beter uit de weg kon gaan. 

Oud-notaris Welling genoot al een tijdje met volle teugen van zijn pensioen. Hij was een rechtschapen man, met echter één ondeugd: hij hield enorm van gokken.

In vroeger tijden reisde hij daarvoor naar de bekende casino's in België. En tijdens vakanties aan de Côte d'Azur was hij regelmatig in Nice en Monaco te vinden.

Sinds er in zijn woonplaats een Nederlands casino zijn deuren had geopend, beproefde hij daar zijn geluk.

Hij kwam een paar keer per week en speelde met gemarkeerde tientjes aan de Franse Roulette. Niet echt grof, maar zette toch regelmatig per draai zo'n honderd gulden weg.

Het was een aimabele man met een gulle lach en altijd vriendelijk naar zowel personeel als gasten. Er was echter iets dat chefs en croupiers grijze haren bezorgde. De handen van Mr. Welling beefden nogal.

"Het komt niet door de drank," grapte hij. "Hoewel ik nooit nee tegen een fles goede wijn zeg. Ik drink sowieso nooit veel, want het meeste gaat over het glas heen! Een neurologische aandoening is de oorzaak."

Dat meneer Welling met gemarkeerde tientjes speelde was natuurlijk prima, het voorkwam misverstanden en discussies. Er was echter één terugkerend probleem: hij wilde zelf die tientjes zetten!

Al talloze keren hadden croupiers hem aangeboden zijn stukjes voor hem te plaatsen. Ze hadden daar allerlei argumenten voor gebruikt, maar hij bleef hardnekkig weigeren.
"Ik wil als gokker met eigen handen mijn graf graven!"

Als meneer Welling een stukje op de 32 wilde zetten, leek het wel alsof een boer zijn akker aan het ploegen was. Hij trok al bevend een heel spoor door de inzetten op tafel.

De croupiers moesten er dan achteraan om de schade te herstellen. Ook de chef moest zijn aandacht volop bij de ploegende Welling houden.

Bij grote drukte stond de chef er op dat bepaalde stukjes door de croupiers werden gezet. Iets wat meneer Welling met grote tegenzin toeliet.
"Ze moeten dan verdomme wel op de winnende nummers zetten chef!"

Met zo'n goede casinogast zag men natuurlijk veel door de vingers. Ook glimlachte men maar een beetje mee met de grappen van hem. Grappen die niet altijd even kies waren.

Bijvoorbeeld wanneer hij bij hoge uitzondering de croupier een tientje gaf  om op de eerste zes te zetten, sprak hij dat uit als 'eerste seks'. En zei dan: "Da's echt al eeuwen geleden chef. En de laatste keer ook trouwens!"

En als iemand vroeg of hij geluk in het spel had, volgde steevast het antwoord: "Och, een kinderhand is gauw gevuld... maar een kindermeid nog vlugger!"

Soms vroegen croupiers uit pure balorigheid aan hem hoe het ging met zijn spel. Gewoon om wat reuring te veroorzaken. Vooral als er wat deftige dametjes aan tafel zaten. Met rode wangetjes wisten die vaak niet hoe ze moesten kijken.

Mr. Welling wierp dan een paar vette knipogen naar de dametjes en lachte breeduit.

Tot het op een avond mis ging...

Nadat meneer Welling weer eens zijn opmerking over 'de kindermeid' had geplaatst, reageerde een wat oudere dame naast hem venijnig: "Schaamt u zich meneer! Ik ben vroeger kindermeisje geweest. Ik wens niet dat er van die vunzige opmerkingen over gemaakt worden!"

In de opwinding zwaaide ze zo heftig met haar handen dat ze per ongeluk de leesbril van meneer Welling raakte. Met een boog belandde die op het tableau tussen de jetons.
De overige gasten aan tafel zaten het tafereel geamuseerd aan te kijken.

Intens geschrokken en totaal perplex keek de oud-notaris haar aan.
Het dametje stamelde lijkbleek haar excuses vanwege de onbedoelde gevolgen van haar reactie.

Ook meneer Welling bood zijn verontschuldigingen aan toen hij zijn bril van een croupier terug had gekregen.

"Neem me niet kwalijk mevrouw, ik maakte maar een dom grapje. Ik wilde absoluut niemand beledigen!"

De rust keerde al snel terug aan tafel en het spel werd stilzwijgend voortgezet.

We mochten oud-notaris Welling sindsdien nog regelmatig begroeten. Hij had beloofd meer door de croupiers te laten zetten en zich wat in te houden met zijn 'grappige' opmerkingen. Zeker als er wat oudere dames in de buurt waren.

Voor de zekerheid informeerde ook niemand meer of hij geluk had.

Totdat een jonge croupier op een avond graag in de praktijk wilde brengen wat zij tijdens haar opleiding had geleerd over gastvriendelijkheid en meelevend vroeg:

"En meneer, nog een beetje geluk met het spel?"

Meneer Welling keek de jonge vrouw wat verrast over zijn leesbril aan.

"Och, een kinderhand..."

Schrikkend van zichzelf slikte hij de rest in.

Met een schuldige glimlach stak hij zwijgend een duim omhoog en zigzagde daarop met een tientje over het tableau om de 23 te bereiken...


*In verband met de privacy is een andere naam gebruikt.

Het Decolleté

"Weet je jongen, fraude is van alle tijden. Ik durf zelfs te zeggen dat er op dít moment iemand in een van onze casino's fraudeert. Of eraan denkt om het te doen."

Mijn oude chef keek me aan met ogen die alles al gezien hadden in de casinowereld. Hij legde zijn hand op mijn schouder. "Je zult er helaas het nodige van meemaken."

Dat was jaren geleden. Toen ik net benoemd was als tafelchef Franse Roulette.

Leon*, een oude vos, die jarenlang in de meest uiteenlopende functies in tal van buitenlandse casino's had gewerkt, schudde zijn hoofd.

"Het houdt nooit op. Je zult je ogen en oren de kost moeten geven. Maar zelfs dán...

De belangrijkste tip die ik je kan geven: Kijk uit voor lage decolletés!"

Ik keek hem bevreemd aan. "Lage decolletés?"

"Kijk," zei Leon, "Op een zeker moment komt er een knappe vrouw met een laag decolleté over de balustrade naast jouw chefstoel hangen. Ze glimlacht naar je. En haar complete 'natuur' stelt ze ten toon op die balustrade.



Als man werp je er een blik op. Misschien wel meerdere blikken. Fout! Want dát is het moment dat er op tafel gerotzooid wordt. Er wordt iets gezet nadat de kogel is gevallen, of iets gepikt van de dozijnen. Noem het maar op. Je ziet het niet, je bent afgeleid!"

Ik snapte wat Leon bedoelde en beloofde zijn goede raad ter harte te nemen.

Zijn advies was ik eigenlijk al lang vergeten, toen er op een avond iets gebeurde...

Er kwam een bijzonder knappe vrouw op mijn speeltafel af, met lang golvend zwart haar en een stroomlijn waar menig man een kurkdroge mond van krijgt. Ze droeg een luchtig zomerjurkje en leek over de vloer van de speelzaal te zweven.

Even later stond ze naast me bij de balustrade die rondom mijn chefstoel stond.

"Goedenavond chef!"

Ze gaf me een glimlach die mijn diepvriezer thuis binnen een minuut zou ontdooien.

"Goedenavond mevrouw."

Ze greep de balustrade beet en boog zich naar voren. Haar natuurlijke rijkdom kwam in volle glorie op me af. 

"Is het mogelijk om een zitplaats voor mij aan tafel te reserveren chef?"

Ze fluisterde het op een manier alsof ze me uitnodigde om samen romantisch bij kaarslicht in het casinorestaurant te gaan dineren in aanloop naar een veelbelovende nacht.

"Rien ne va plus!"

In de cilinder rolde de kogel nog een paar keer rond.

In een flits zag ik een soort geestesverschijning. Het was mijn oude chef Leon die met een waarschuwende vinger naar me wees.



Ik schrok en trok mijn blik los van de prachtige vrouw en zag in mijn ooghoeken nog net razendsnel een stapeltje honderdjes op het eerste dozijn zetten, terwijl de kogel al enkele seconden in de 5 lag!

Een poussette!

Ik gaf de croupier meteen opdracht de inzet weg te halen en belde voor assistentie.

De man die de inzet had gedaan nadat de kogel gevallen was, herkende ik. Tijdens de briefing was zijn foto getoond. Hij werd in diverse casino's gezocht wegens fraude.

Ik volgde de man met mijn ogen en zag dat hij zijn jasje binnenstebuiten keerde. Hij droeg ineens een geruit jasje. De bekende truc op om zich voor te doen als iemand anders. Ook zijn zwarte bril was verdwenen.

Vlakbij de uitgang wist Security hem nog net bij zijn kladden te grijpen.

Ik wendde me naar de mooie vrouw naast me. Ze was in geen velden of wegen meer te bekennen...

Toen ik later die avond met mensen van Security een gesprek had over de gebeurtenissen aan tafel, wuifde ik de complimenten weg. Ik vertelde over mijn oude chef Leon. Dankzij hem was ik net op tijd om de poussette te zien.

's Nachts na de dienst in de stamkroeg van het casino, had ik het over de waarschuwing van Leon. Behalve dat collega's met serieuze belangstelling luisterden, werd er daarover natuurlijk ook flink wat afgelachen.

En al helemaal, toen een collega in haar zomerjurkje met een laag decolleté demonstratief naast me kwam staan en haar hoofd tegen mijn schouder legde.

"Is het mogelijk voor mij een glas witte wijn aan de bar te reserveren chef...?"

* In verband met de privacy is een andere naam gebruikt.

Het Koffertje

Op een zwoele zomeravond verscheen een Chinese gast in de speelzaal. Een klein mager mannetje in een duur maatkostuum, met een rond stalen brilletje en glimmend strak achterover gekamd haar.

In zijn rechter hand droeg hij een attaché koffertje. Voor en achter hem liepen twee mannen. Beiden van het type gorilla, met in hun ogen een dodelijke koude blik die achter een donkere zonnebril speurend rond ging. Het waren zijn twee bodyguards.

Ze liepen met z'n drieën in één rechte lijn naar de kassa. Daar werd het koffertje dat de Chinees vasthield neergelegd en open gemaakt.

"Wisselen alstublieft."

De verbouwereerde kassier werd de een na de andere stapel geld toegeschoven.*

"Plakken van duizend en tienduizend alstublieft."

"Heeft u een klein ogenblik heren?"

De kassier belde zijn chef en om een aanvulling van plakken.

Toen beiden waren gearriveerd, begon de kassier professioneel zonder te verblikken of verblozen het geld te tellen. Het bleek bij elkaar een half miljoen gulden te zijn.

De plakken werden netjes in het koffertje gelegd. En met z'n drieën stevenden de Chinees en zijn bodyguards af op een van de Franse roulettetafels met het hoogste minimum.

De Chinese gast ging zitten, knikte vriendelijk naar de chef en de andere gasten. Hij gaf de croupier de eerste plakken om in tweehonderdjes en vijfhonderdjes te wisselen.

Links en rechts achter hem stonden zijn twee bodyguards opgesteld. Zelfs een vlieg kon de kleine Chinese man niet bereiken.


Onverstoorbaar en met een zeker fanatisme speelde de man het maximum op een aantal nummers en dekte die af met tienduizend op Rouge en Impair.

Het gonsde al snel rond in de speelzaal dat een grote speler zijn slag probeerde te slaan aan de Franse Roulette. Binnen enkele minuten werd het erg druk aan de tafel waar de Chinees zat te spelen. Gasten stonden gebiologeerd  toe te kijken hoe de plakken in rap tempo richting croupiers verdwenen.

Een geroezemoes steeg op toen de Chinees zijn laatste plakken aanbood om in vijfhonderdjes te wisselen. In nog geen kwartier werden ook die door de croupiers naar binnen geharkt. Hij was zijn half miljoen kwijt!

De kleine Chinese man stak een sigaret op en wenkte een van zijn bodyguards. Hij fluisterde de man wat in zijn oor en die verdween spoorslags richting uitgang.

Tien minuten later stond de bodyguard met een koffertje bij dezelfde kassa. Opnieuw met een half miljoen gulden.

Netjes werd alles gewisseld en werden de plakken in het koffertje gelegd. De bodyguard liep naar de roulettetafel waar zijn Chinese baas met een minzame glimlach zat te roken en van zijn koffie genoot.

Het stond rijen dik rond de speeltafel. De gasten fluisterden opgewonden tegen elkaar en wezen naar de Chinese speler die in alle rust opnieuw een half miljoen in ontvangst nam.

"Geluk"
Het spel ging verder. De Chinese gast had nog steeds geen geluk. In een paar uur tijd was ook dit half miljoen verdwenen.

Het ritueel met het koffertje herhaalde zich. Weer kreeg de Chinees van zijn bodyguard een half miljoen overhandigd.

Ook dit bedrag verdampte binnen de kortste keren. 

De man knikte naar zijn bodyguard, die opnieuw verdween en terug kwam met een nieuw koffertje vol plakken. Weer met een half miljoen gulden.

Wat de Chinese gast ook probeerde, niets hielp om het geluk aan zijn kant te krijgen. Uiteindelijk was aan het eind van de avond ook het laatste koffertje leeg.

De kleine Chinese man stond op, knikte de chef en zijn medespelers toe. De mensenhaag aan toekijkende gasten week uiteen toen de bodyguards hem naar de uitgang leidden.

Een waterval aan opgewonden stemmen vulde daarop de speelzaal. Met rode hoofden stond men druk gebarend met elkaar te praten. De casinogasten waren getuige geweest van een ongelooflijke gebeurtenis. Ze hadden een man 2 miljoen gulden zien verliezen aan een speeltafel!

Ook het personeel werd aangestoken door alle opwinding. Die avond bracht de tronc een recordbedrag op. Want ondanks zijn reusachtige verlies, had de Chinese gast, op de meeste momenten dat de casino-etiquette het voorschreef, netjes employé gegeven.

De Chinese gast is nooit meer terug gezien.


*Er was toen nog geen wetgeving tegen witwaspraktijken.