Guns & Games


Ik heb in al die jaren van alles meegemaakt in de speelzaal: Mensen die elkaar te lijf gingen, spelers die croupiers schoffeerden, zaalchefs die op hun gezicht werden geslagen, complete boudins die van tafel geveegd werden, interieur dat vernield werd... maar nooit zijn er wapens getrokken.



Hoewel er zich op bepaalde momenten in de speelzaal meer dan tweehonderd jaar gevangenisstraf bevond, is er van wapengekletter nooit sprake geweest. Zelfs al liepen de emoties hoog op. En waren er in het casino wellicht meer wapens aanwezig dan in de film The Godfather.

Op een zekere middag ontstond er enorme commotie onder de dealers.

Die middag waren er Israëlische sporters in huis. Ze waren naar Nederland gekomen om te trainen en wat oefenwedstrijden te spelen.

De boog kon echter niet altijd gespannen staan. Af en toe wilden de sportmensen ook wel eens even ontspannen. Helaas was dit gezien hun Israëlische nationaliteit niet zo eenvoudig. Aan alle kanten loerde het gevaar voor hen. Men kon niet voorzichtig genoeg zijn met hun veiligheid.

Ontspannen  een spannend spelletje spelen.
Het Nederlandse casino was daarom een goede optie om een gezellige middag door te brengen. In een beveiligde omgeving die goed te overzien was kon men zonder zorgen ontspannen en tegelijkertijd een spannend spelletje spelen.
De sporters kwamen een paar keer per jaar langs. Ze speelden meestal BlackJack. Voor de meeste casinomedewerkers waren het gewone sportieve gasten.

Slechts een paar mensen waren op de hoogte van de veiligheidsmaatregelen rond deze Israëli's.

De middag was nog maar een paar uur jong toen een BJ-dealer met een wit gezicht en doodnerveus haar tablemanager in de pit vertelde:
'Chef, er zitten een paar duistere types aan mijn tafel. En ze hebben revolvers bij zich! Ik zag het toen ze naar voren bogen om te zetten. Ze zitten onder hun jasje!'

De TM stelde haar gerust en zei dat er in al de casinojaren nog nooit met wapens gezwaaid was en dat ze rustig met pauze kon gaan. Hij beloofde het meteen te checken.

'I'm so sorry!'
Voorzichtig en discreet om vooral geen opwinding te veroorzaken vanwege de revolvers, ging de TM naar de betreffende BJ-tafel.

Al snel kreeg hij in de gaten wat er aan de hand was. Het waren Israëlische beveiligers die rustig BJ zaten te spelen. Ook zij konden zich een beetje ontspannen in de veilige casinospeelzaal.
En inderdaad, als een van hen zich naar voren boog aan de BJ-tafel om te zetten, viel het jasje soms een beetje open en kon je een revolver in een schouderholster zien.

De TM stapte op een van de Israëlische veiligheidsmensen af en legde voorzichtig het probleem uit. 

De man reageerde geschrokken. 'I'm so sorry!' Hij begreep volledig dat zo'n revolver de dealers en gasten angst aanjoeg. Voortaan zouden hij en zijn collega's hun colbert beter dichthouden zodat er niets te zien zou zijn.

Het verhaal werd met de minuut sterker.
Ondertussen echter had boven in de kantine bij de dealers het 'revolver-verhaal' de ronde gedaan. En zoals gewoonlijk werd zo'n verhaal met de minuut sterker.
'Het was levensgevaarlijk in de speelzaal. Er zaten overvallers, misschien wel terroristen!'

Toen de dealers na hun pauze naar beneden moesten, weigerden ze dat. Ze waren doodsbenauwd dat een van die kerels zijn wapen zou gebruiken als hij doordraaide.
Ze weigerden nog één voet in de speelzaal te zetten.

De emoties liepen hoog op bij de dealers en het kostte meer dan een half uur praten door diverse leidinggevenden voordat men voorzichtig overtuigd raakte dat de mannen aan de BJ echte professionals waren. En ze alleen maar de sporters uit Israël beschermden.
Uiteindelijk gingen de dealers schoorvoetend naar de speelzaal.

Op zeker moment moest een dealer haar collega aan de 'gevaarlijke' BJ-tafel aflossen. Ze stond, ondanks alle geruststellende woorden, met knikkende knieën te wachten.


De collega die afgelost werd wenste de gasten zoals gebruikelijk nog veel succes.

Ze stond op en wilde net weglopen, toen ze zich omdraaide en in het oor van haar collega fluisterde: 'Kijk uit voor die kerels op box 3 en 5, ze hebben wapens. Ze zitten dik in het verlies en zijn enorm opgewonden. Er hoeft maar dát te gebeuren...'

Ze wilde haar collega een beetje op stang jagen en was zich niet bewust van de commotie kort tevoren. Met een vette grijns keek ze nog even om en verliet de pit om op pauze te gaan.

Haar collega kreeg, stijf van angst en met trillende handen, bijna geen kaart meer op tafel.

De illegale Casinobazen

Casinobazen voelden zich bedreigd.
Toen in  1976 Casino Zandvoort open ging was niet iedereen even blij. En dan bedoel ik niet sommige streng christelijke groeperingen die het casino beschouwden als 'Het huis van de Duivel'. Nee, in de illegale gokwereld van Den Haag en Amsterdam waren grote zorgen. De casinobazen zagen in Zandvoort een bedreiging. De geldstroom zou stukken minder kunnen worden.

Aanvankelijk dacht men dat het nogal mee zou vallen. 'Dat casinootje in Zandvoort was geen blijvertje.'

Maar toen ze in de eerste maanden met eigen ogen zagen hoeveel mensen er kwamen en hoeveel geld er over tafel rolde, schrokken ze. Als ze niet uitkeken zou dit casino en de anderen die gepland waren straks niet meer zijn weg te denken Nederland!

Concrete signalen.
Een van de Nederlandse veiligheidsdiensten kreeg signalen uit de onderwereld dat er acties op touw werden gezet. Op zeker moment kreeg men hele concrete informatie.

Op een bepaalde avond zouden er in de speelzaal van Casino Zandvoort knokploegen rondlopen. Ze zouden een puinhoop maken van het interieur en zorgen dat de gasten doodsbang werden, zodat die niet meer zouden komen.

Er vond op hoog niveau een vergadering plaats. Wat moest men doen? Je kon geen buslading agenten in de speelzaal loslaten. Ook een sluiting op die avond bood geen soelaas. Afgezien van veel verlies aan inkomsten, zou het slechts uitstel van executie betekenen. Men zat met de handen in het haar.

Wim Ruska in actie.
Totdat iemand een geniaal idee kreeg.

Die betreffende avond werd Wim Ruska* met zijn hele judosportschool uitgenodigd om op kosten van het casino een vip-avond door te brengen in Casino Zandvoort. Ruska en zijn mannen vonden het prachtig! En ze beloofden een oogje in het zeil te houden die avond.

De spanning was te snijden toen de bewuste avond aanbrak.
Dat wil zeggen bij de ingewijden. Voor de rest van het casinopersoneel was het 'business as usual'. Zij waren niet op de hoogte van de dreiging. Wat hen wel opviel was het aantal kleerkasten dat rondliep.

Agenten strategisch opgesteld.
Agenten in burger, die zich tussen de gasten hadden gemengd, stonden op strategische punten opgesteld. Ze waren op het ergste voorbereid.

Het casino begon vol te lopen. En in die stroom van gasten liepen deze keer behoorlijk wat ongure types mee.

Ze schrokken enorm toen ze Wim Ruska en zijn mensen in de speelzaal zagen rondlopen. Vooral toen duidelijk werd dat de judoka's bij rottigheid niet zouden aarzelen om gasten en casinomensen te beschermen.

Fluisterend stonden de vechtersbazen in groepjes bij elkaar. Ze twijfelden wat te doen. Dit was niet wat ze hadden verwacht. Er werd gebeld om instructies.

Uiteindelijk dropen rond 01.00 uur 's nachts de knokjongens met de staart tussen hun benen af. 

De veiligheidsmensen wisten zich het zweet van hun voorhoofd. De zaalleiding slaakte een diepe zucht. En Wim Ruska sloeg lachend op de schouders van de directeur. Op een paar kleine incidenten na was er niets noemenswaardigs gebeurd. De casinoleiding had gegokt en gewonnen!

De volgende weken bleef het ook rustig. De illegale casinowereld realiseerde zich dat het vechten tegen de bierkaai zou worden. Men legde zich bij de casino-ontwikkelingen neer.

Kapitalen achtergelaten.
De Haagse en Amsterdamse casinobazen zijn nog wel in het casino geweest. Maar dan als gasten. Ze wisten dat ze in een veilige omgeving konden spelen en de spellen betrouwbaar waren.
Ze hebben kapitalen achtergelaten. Want ze zijn vrij snel door het casino in een stevige 'houdgreep' genomen.
Daar had men Wim Ruska deze keer niet voor nodig.

* Wim Ruska (1940-2015) heeft tijdens zijn judocarrière twee olympische titels, twee wereldtitels en zeven Europese titels gewonnen. Hij werd vele malen Nederlands kampioen.

Toestanden aan Tafel

In het prille begin waren er nog geen camera's om het reilen en zeilen in de speelzaal en aan de tafels te controleren. Later waren ze er wel. Maar het duurde een tijdje voordat ze ingezet werden om een discussie of probleem aan tafel op te lossen. Aanvankelijk was het überhaupt niet toegestaan. Toen het wel mocht, was het bij een aantal chefs hun eer te na om de techniek die voorhanden was te gebruiken.
'We deden het altijd zelf. We zullen dat ook zelf blijven doen!'

Dit was voor velen moeilijk te begrijpen.
'Als de hulpmiddelen er zijn, gebruik ze dan', was de redenering. 'En doe het niet meer op de eeuwenoude manier door te vertrouwen op wat je als chef gezien hebt of wat de croupiers weten.'
Waar dit toe kon leiden, wist men maar al te goed uit de pioniersdagen van de Nederlandse casino's.

Goudeerlijke casinogasten.
Op veel momenten was het in de begintijd op de roulettetafels zó druk, dat je als equipe aan tafel absoluut geen zicht meer had op wie wat gezet had. En er waren dus geen camera's als ondersteuning. Een aantal goudeerlijke casinogasten was daar helaas vaak het slachtoffer van.

Een chef moest in die wilde dagen creatief zijn in het oplossen van een discussie. Helaas leidde die creativiteit niet altijd naar de rechtmatige eigenaar van een inzet. Maar wat moest hij anders als chef? In ieder geval kost wat kost een einde maken aan de discussie.

Het Cheval
Op een keer toen de 32 viel, stonden er ongeveer 30 tweetjes op het cheval 32/35. Toen de betalende croupier op de stukjes tikte met zijn rateau en vroeg wie gezet had, stak zowat het halve casino zijn hand omhoog.

Het halve casino stak zijn hand omhoog.
Hoe kon je ooit weten wie er gezet had? Er waren zoals gezegd, geen camera's om te helpen.
Allereerst werden de annonces van de croupiers betaald. Maar toen bleef er nóg een zee van handen over.

Het geschreeuw nam toe. Gasten die al vaker met het bijltje gehakt hadden dachten het te weten: degene met de grootste mond heeft de meeste kans op betaling. Dus stelden ze zich zo intimiderend mogelijk op.

In uiterste vertwijfeling sprong de Joegoslavische chef op en schreeuwde met overslaande stem half in het Duits en Nederlands naar de betalende collega: 'Zahlen Sie tot kein Mensch meer wil!'

En zo geschiedde.

Geen discussie meer en iedereen die zich meldde streek zijn 17 stukjes winst op.

Bij de volgende draai zat de hele equipe in stilte tot Vrouwe Fortuna te bidden dat er maar geen repetitie zou komen!

'Nieks meer'
In dezelfde orkaan van speelgeweld gebeurde het op een avond dat de 7/12 betaald moest worden. Er stond een toren aan inzetten op. Ook hier meldden zich meer eigenaren dan er stukjes waren.
De Duitse chef besloot tot een geniale strategie om het probleem op te lossen. Hij gaf de croupier een eenvoudige opdracht: 'Zahlen Sie aus, zusammen mit dem Einsatz!'

De croupier tikte af en deed wat de chef had gezegd. Telkens werd de inzet bij de betaling gevoegd. En uiteindelijk stond er niets meer op de 7/12, terwijl er nog een stuk of vier gasten waren die betaald wilden hebben.

'Was wilt u nun eigentlich!?' beet de chef hen in gebroken Nederlands toe. 'Da steht doch nieks meer!'

De gasten waren te overdonderd om te reageren. Zeker toen de chef opdracht gaf om weer snel te gaan draaien, wisten ze dat het een hopeloze zaak was. En haastten ze zich om in ieder geval nog gauw iets te zetten voor het volgende spel.

Ellen
Soms werd de uitbetaling van een nummer wel heel moeilijk gemaakt. Niet door de gasten, maar door een croupier die iets stoms uithaalde. En waar dat gebeurde zagen allerlei dubieuze figuren meteen hun kans schoon en stormden op de speeltafel af.

Het was op een van die hectische avonden. Met man en macht probeerde iedereen alles zo goed en zo kwaad als het kon te laten verlopen.

De speeltafels waren overladen met inzetten. Het tableau van de tweetjestafels was haast niet meer te zien, zo druk was het. 
Niet alleen de ervaren croupiers moesten alle zeilen bijzetten, maar vooral de jonge collega's wisten op zeker moment nauwelijks meer hoe in de kolkende casinozee boven water te blijven.

Een moeilijk nummer.
De 29 was gevallen.
Een moeilijk nummer voor een croupier om op het tableau de jetons die gewonnen hebben te laten staan en die verloren hebben weg te halen.
Niemand mag daarbij helpen. Het vergt een hele goede techniek en veel vakbekwaamheid bij een overvol tableau.

Ellen* had dat allemaal in huis. Ze was nog maar net een half jaartje klaar met de opleiding, maar werd beschouwd als natuurtalent. Ze kon haar zenuwen in bedwang  houden, hield overzicht bij het spel  en overwicht op de gasten.

Met een verbeten trek om haar mond begon ze aan de klus om de overvolle 29 vrij te maken en de verloren inzetten binnen te halen. Het lukte haar de berg jetons met een opmerkelijke soepelheid en elegante snelheid naar haar werkplek te krijgen.

Toen het laatste stukje was weggehaald slaakte ze een zucht van verlichting. De collega die tegenover haar zat gaf vol bewondering een knipoog.
Ellen glimlachte flauwtjes en wierp nog een laatste blik op het tableau. En toen gebeurde het...!

Ze dacht dat ze wat vergeten was en trok met enkele halen de complete 29 weg!

Het pandemonium dat losbarstte is niet te beschrijven. Gasten en croupiers schreeuwden doorelkaar. Uiteindelijk wist de chef na een paar minuten de orde te herstellen.
'Rustig dames en heren, het komt allemaal goed. We gaan alles terug zetten!'

Een heidens karwei zonder camera.
De chef probeerde het beeld van de 29 terug te halen... De croupiers probeerden zich zoveel mogelijk te herinneren wat ze op de 29 hadden geplaatst... Gasten probeerden de chef duidelijk te maken dat zij er een stukje op hadden gezet...

Uiteindelijk lukte het om zoveel mogelijk te reconstrueren wat er op het nummer had gestaan en werd alles betaald. Een aantal gasten verliet de tafel met een vette grijns op hun gezicht. Ze hadden weer gescoord zonder te spelen.

Ellen was het liefste onder tafel gekropen en de rest van de avond onzichtbaar gebleven. Maar net toen ze haar tranen nauwelijks meer kon bedwingen, legde de chef zijn hand op haar schouder.

'Geeft niks Ellen, kan gebeuren. Weet je, je bent nog een jonge croupier. De fouten die jíj nog moet maken, ben ík allang vergeten!'

Ellen keek haar chef dankbaar aan. En met een onderdrukte snik pakte ze haar rateau op en begon nog wat bibberig weer voor gasten annonces uit te zetten.

Jaren later vertelde Ellen me dat ze zo'n 'vergeten' nummer nog een paar keer had meegemaakt. Maar nu als zaalchef.

Met een troostende hand op de schouder had ze toen de diep geschokte croupier gerust gesteld en gezegd dat zoiets echt de beste kon overkomen...


*In verband met de privacy is een andere naam gebruikt.

Curieuze Collega's 2

Zoals ik al in het vorige verhaal vertelde, waren er zeker in de begintijd collega's die anders dan de anderen waren. Vaak erg sympathiek en bereid om je te ondersteunen en prima om mee samen te werken. Maar ze hadden een 'twist'. Iets in hun karakter en gedrag waardoor ze opvielen in de grote massa casinomensen.

Hier nog een paar van zulke markante figuren uit het verleden:

Stan
Hij was een rondborstige Belg in de meest letterlijke zin van het woord. Je kon hem zonder bezwaar 'tonnetje rond' noemen. Als hij zijn gewicht in goud waard zou zijn geweest hoefde deze Obelix en zijn familie nooit meer te werken.

Matigheid met eten en drinken stond niet in Stan's* woordenboek. Geen wonder dat op gezette tijden de smoking en overhemden aangepast moesten worden op Stan's toegenomen omvang. De knoopjes van zijn overhemd moesten echter ondanks alles voortdurend blijven presteren. Soms tot bijna tegen het maximale aan.

Stan was een harde werker. Hij had als croupier aan de Franse Roulette tevens een soepelheid die je niet zou verwachten van iemand met zijn postuur. Met een verfijnde elegantie plaatste hij via zijn rateau de jetons op tafel en zijn 'aligneren' was bijna een liefdesverklaring aan elk afzonderlijk stukje dat op het tableau werd neergevlijd.

Op een avond, het was redelijk druk aan de FR, werkte Stan bedreven en met routine het spel af. De gasten speelden rustig hun spelletje.

Naast Stan zat een varkensboer uit Brabant. Hij kwam een paar keer per week, speelde hoog en was nogal opdringerig en eigenwijs. Ondanks diverse waarschuwingen probeerde hij regelmatig op het laatste moment nog iets te zetten.

Stan had het spel afgezegd en waakte dat niemand meer zou zetten. Vooral de varkensboer hield hij in de peiling.

En ja hoor, vlak voor de kogel viel probeerde de man nog een stukje op een nummer te plaatsen!

Stan schoot met een ruk naar voren en riep: 'Meneer er is Rien Ne Va Plus gezegd!'

Door Stan's  heftige reactie schoot er een aantal knoopjes van zijn overhemd los. Ze konden de spanning niet meer aan en sprongen als vlooien over tafel.

De varkensboer keek Stan woest aan en wees met een trillende wijsvinger naar diens ontblote buik en schetterde:

'Da zoude vur oew eige ok 'ns motte zegge menneke..!'

Het lachsalvo dat rond de arme Stan losbarstte echode nog lang na die avond.

Later moest ik nog weleens aan Stan denken als ik in de kleedkamer voor de spiegel stond en ik de knoopjes van mijn eigen overhemd zachtjes hoorde kreunen...

Marcel
Hij viel eigenlijk niet op die Marcel.* Hij had een uiterlijk van dertien uit een dozijn, was een degelijke betrouwbare croupier en wist wat er in een casino loos was. Hij had echter één markant iets: hij was een 'practical joker'.

Of het nu binnen of buiten  de speelzaal was, Marcel wist altijd een zodanige draai te geven aan een situatie, dat er iets vreemds gebeurde of iemand de klos was. Wel altijd op een grapvolle manier.

Als de vloerbedekking gereinigd was in de speelzaal was Marcel's dag gemaakt. Sloffend kwam hij dan na zijn pauze naar de tafel waar hij zijn collega moest aflossen. En al sloffend raakte Marcel steeds meer geladen met statische elektriciteit.

Aangekomen bij de collega hield hij zich muisstil en wachtte zijn kans af.
Net op het moment als hij of zij tableau moest maken of een nummer aanwijzen, sloeg Marcel toe. En tikte hij zachtjes tegen het oorlelletje van die collega.

Dan sprongen er elektrische vonken en schokken over, slaakte de collega een woeste kreet - sommigen een stevige vloek omdat ze wisten dat Marcel weer bezig was - en schoot op tafel het rateau alle kanten op, met alle noodlottige gevolgen van dien!

Een andere keer haalde Marcel bij het aflossen de 'stoelentruc' uit.

Zachtjes naderbij geslopen stond hij dan achter zijn collega te wachten.
Als die collega net tableau moest maken of iemand betaalde, duwde Marcel met zijn voet onder de hendel van de stoel. Met een klap gleed de stoel dan in de laagste stand waardoor het slachtoffer als een klein kind bijna met zijn kin op tafel zat.
Menig collega heeft zo ervaren hoe het voelde om compleet voor gek te zitten.

Natuurlijk werden de chefs hier niet blij van. Het decorum in de speelzaal werd verstoord en soms was de puinhoop op tafel als gevolg van van Marcel's grappen aanzienlijk.

Ze zeiden er nauwelijks iets van. Want ze wisten dat zoiets vragen was om moeilijkheden.
Net zoals de chef die zijn telefoon gebruikte aan tafel voor een cameraverzoek. Hij zat een hele tijd met een oor vol honing krampachtig te proberen normaal te doen.

Wie het had gedaan? De dader lag op het kerkhof.

Robert
Als een echte kunstenaar ging Robert* met jetons om. 'Placé' gooien (precies op een nummer) op het tableau was voor hem een koud kunstje. En vijf-zes jetons op een rij voor de neus van de BdT of op een Dozijn neer laten komen was voor hem een eitje.
Menig croupier zat jaloers kwijlend naar Robert te kijken als hij weer eens zijn kunsten vertoonde.

Hoe serieus Robert ook met zijn vak bezig was, soms zocht hij de grenzen van zijn kunnen op. En dat bleef niet altijd zonder gevolgen.

Het was een rustige avond. De spelers waren met een zekere loomheid hun spelletje aan het spelen en aan het genieten van een hapje en drankje. De croupiers keken een tikje verveeld naar alle rust en probeerden de avond door te komen.

Robert zorgde daar op zijn eigen manier voor. De trucs die hij met de jetons aan tafel uithaalde werden steeds gekker.

Een schrille kreet en stevige vloek sneden plotsklaps door de rust aan tafel. Verward keek de chef waar het allemaal vandaan kwam.

Er zat een deftige heer in chique kostuum verstijfd van schrik en onder de smurrie naar zijn koffie te kijken.

Alle ogen waren gericht op de man die zoekend in het rond begon te speuren. Zijn beschuldigende blik priemde zich met een flits op Robert.

Robert keek de man wat schaapachtig aan. 'Sorry, sorry, sorry!' stamelde hij.

Wat bleek? In zijn poging om op een nóg fraaiere manier de jetons naar de BdT te gooien, vloog er eentje uit de richting. Met een plons landde het stukje midden in de cappuccino van de gast!  Het pak en het gezicht van de man dropen van de koffie en room.

De toegesnelde zaalassistenten probeerden met handdoeken en warm water de gast te fatsoeneren en de tafel weer schoon te maken.

De gast kreeg diepe verontschuldigingen van Robert aangeboden en van de Chef nieuwe koffie en een diner om het goed te maken. De stomerijkosten werden betaald.
En Robert had zijn lesje geleerd. Tenminste... dat dachten we.

Een aantal dagen later kon Robert het weer niet laten. Hij zat weer te goochelen met de stukjes en probeerde op alle mogelijke manieren zijn werptechniek te vervolmaken.

Tot zijn grote schrik landde er een tientje in het decolleté van een volslanke dame. Net toen ze zich over tafel boog om te zetten.

- Nu dient gezegd, dat de flinke hoeveelheid 'natuur' aan haar voorzijde voor het tientje eigenlijk onmogelijk was om te ontwijken, maar dat terzijde -

Zelf had mevrouw niets in de gaten. Pas toen Robert haar er vertwijfeld op attent maakte kreeg ze het door.

'Chef, pièce tombée!'

De chef schrok op. Hij had van het incident niets meegekregen.

'Wáár collega?'

'In het decolleté van mevrouw hier chef!'

'Belt u een chasseur, of haalt u zelf het tientje terug?'

Met grote ogen en vol verwachting keek iedereen aan tafel nu naar de chef, die zich steeds ongemakkelijker begon te voelen.  

Uiteindelijk stapte de chef met een vuurrood gezicht op mevrouw af.

'Nee, wacht maar chef. Was het een tientje?'

Mevrouw dook tot aan haar polsen in haar decolleté. En na even zoeken kwam het tientje boven water.

Dankbaar nam de chef het stukje in ontvangst met de onsterfelijke woorden: 'Pièce tombée rentrée!'

Robert heeft die avond een stevig gesprek gehad: 'Als hij het óóit nog eens in zijn hoofd haalde...!'

Een paar jaar later kwam ik hem in een van de casino's tegen. Hij was chef-instructeur op het opleidingscentrum. Jonge collega's leerden van hem o.a. de kunst van het omgaan met jetons.

En soms, als de stemming er naar was, vertelde Robert zijn leerlingen nog wel eens over de bijzondere betekenis die cappuccino en een decolleté op de Franse Roulette konden hebben...


* Om redenen van privacy zijn andere namen gebruikt.