De Notaris

Mr. Welling* was een goede gast in het casino. Hij behoorde tot de notabelen in de stad. Jarenlang was hij notaris geweest. Een vertrouweling van de gegoede burgers bij o.a. aankopen en erfenissen. Hij was ook een gevreesd man. Hij kende geheimen die het daglicht niet konden verdragen. En wist wie er in de stad deugde en wie je maar beter uit de weg kon gaan. 

Oud-notaris Welling genoot al een tijdje met volle teugen van zijn pensioen. Hij was een rechtschapen man, met echter één ondeugd: hij hield enorm van gokken.

In vroeger tijden reisde hij daarvoor naar de bekende casino's in België. En tijdens vakanties aan de Côte d'Azur was hij regelmatig in Nice en Monaco te vinden.

Sinds er in zijn woonplaats een Nederlands casino zijn deuren had geopend, beproefde hij daar zijn geluk.

Hij kwam een paar keer per week en speelde met gemarkeerde tientjes aan de Franse Roulette. Niet echt grof, maar zette toch regelmatig per draai zo'n honderd gulden weg.

Het was een aimabele man met een gulle lach en altijd vriendelijk naar zowel personeel als gasten. Er was echter iets dat chefs en croupiers grijze haren bezorgde. De handen van Mr. Welling beefden nogal.

"Het komt niet door de drank," grapte hij. "Hoewel ik nooit nee tegen een fles goede wijn zeg. Ik drink sowieso nooit veel, want het meeste gaat over het glas heen! Een neurologische aandoening is de oorzaak."

Dat meneer Welling met gemarkeerde tientjes speelde was natuurlijk prima, het voorkwam misverstanden en discussies. Er was echter één terugkerend probleem: hij wilde zelf die tientjes zetten!

Al talloze keren hadden croupiers hem aangeboden zijn stukjes voor hem te plaatsen. Ze hadden daar allerlei argumenten voor gebruikt, maar hij bleef hardnekkig weigeren.
"Ik wil als gokker met eigen handen mijn graf graven!"

Als meneer Welling een stukje op de 32 wilde zetten, leek het wel alsof een boer zijn akker aan het ploegen was. Hij trok al bevend een heel spoor door de inzetten op tafel.

De croupiers moesten er dan achteraan om de schade te herstellen. Ook de chef moest zijn aandacht volop bij de ploegende Welling houden.

Bij grote drukte stond de chef er op dat bepaalde stukjes door de croupiers werden gezet. Iets wat meneer Welling met grote tegenzin toeliet.
"Ze moeten dan verdomme wel op de winnende nummers zetten chef!"

Met zo'n goede casinogast zag men natuurlijk veel door de vingers. Ook glimlachte men maar een beetje mee met de grappen van hem. Grappen die niet altijd even kies waren.

Bijvoorbeeld wanneer hij bij hoge uitzondering de croupier een tientje gaf  om op de eerste zes te zetten, sprak hij dat uit als 'eerste seks'. En zei dan: "Da's echt al eeuwen geleden chef. En de laatste keer ook trouwens!"

En als iemand vroeg of hij geluk in het spel had, volgde steevast het antwoord: "Och, een kinderhand is gauw gevuld... maar een kindermeid nog vlugger!"

Soms vroegen croupiers uit pure balorigheid aan hem hoe het ging met zijn spel. Gewoon om wat reuring te veroorzaken. Vooral als er wat deftige dametjes aan tafel zaten. Met rode wangetjes wisten die vaak niet hoe ze moesten kijken.

Mr. Welling wierp dan een paar vette knipogen naar de dametjes en lachte breeduit.

Tot het op een avond mis ging...

Nadat meneer Welling weer eens zijn opmerking over 'de kindermeid' had geplaatst, reageerde een wat oudere dame naast hem venijnig: "Schaamt u zich meneer! Ik ben vroeger kindermeisje geweest. Ik wens niet dat er van die vunzige opmerkingen over gemaakt worden!"

In de opwinding zwaaide ze zo heftig met haar handen dat ze per ongeluk de leesbril van meneer Welling raakte. Met een boog belandde die op het tableau tussen de jetons.
De overige gasten aan tafel zaten het tafereel geamuseerd aan te kijken.

Intens geschrokken en totaal perplex keek de oud-notaris haar aan.
Het dametje stamelde lijkbleek haar excuses vanwege de onbedoelde gevolgen van haar reactie.

Ook meneer Welling bood zijn verontschuldigingen aan toen hij zijn bril van een croupier terug had gekregen.

"Neem me niet kwalijk mevrouw, ik maakte maar een dom grapje. Ik wilde absoluut niemand beledigen!"

De rust keerde al snel terug aan tafel en het spel werd stilzwijgend voortgezet.

We mochten oud-notaris Welling sindsdien nog regelmatig begroeten. Hij had beloofd meer door de croupiers te laten zetten en zich wat in te houden met zijn 'grappige' opmerkingen. Zeker als er wat oudere dames in de buurt waren.

Voor de zekerheid informeerde ook niemand meer of hij geluk had.

Totdat een jonge croupier op een avond graag in de praktijk wilde brengen wat zij tijdens haar opleiding had geleerd over gastvriendelijkheid en meelevend vroeg:

"En meneer, nog een beetje geluk met het spel?"

Meneer Welling keek de jonge vrouw wat verrast over zijn leesbril aan.

"Och, een kinderhand..."

Schrikkend van zichzelf slikte hij de rest in.

Met een schuldige glimlach stak hij zwijgend een duim omhoog en zigzagde daarop met een tientje over het tableau om de 23 te bereiken...


*In verband met de privacy is een andere naam gebruikt.