Monsieur Louis behoorde ook tot een van onze gasten die het predicaat 'bijzonder' verdiende.
Hij was een rondborstige Belg die in het vroege begin van de casino's in Nederland een trouwe gast was. Als zijn nummers niet vielen maakte hij in sappig Vlaams zijn ongenoegen kenbaar. Maar hij was de goedheid zelve.
Tijdens het spel had hij meer stress dan een kalkoen met Kerstmis. Hij rende van tafel naar tafel om zijn 'zéro-spelleke' te plaatsen. Een combinatie van nummers die hij op de Franse roulette bij het casino had geïntroduceerd. Voor die tijd had nog niemand ervan gehoord. In de hele Europese casinowereld niet. Nu is het zéro-spel niet meer weg te denken uit de casino's.
We moesten monsieur Louis regelmatig in zijn enthousiasme afremmen als hij weer eens iemand bij zijn arm pakte om hem of haar ervan te overtuigen wat voor geweldig spel zijn uitvinding wel niet was. Diverse oude dametjes jaagde hij daarmee soms zó de stuipen op het lijf, dat ze hyperventilerend bescherming kwamen zoeken bij de tafelchefs.
Op een avond kwam monsieur Louis binnen met een wandelstok en een been half in het loopgips. We zagen de stok en de bui al hangen.
Toen de zaalchef informeerde naar het gips, vertelde Louis dat hij over zijn kat was gestruikeld en zijn enkel had gebroken. De zaalchef bood Louis vol medeleven een dikke pint aan en wenste hem desondanks een fijne avond toe.
De avond was ongeveer halverwege, toen het rouletteballetje voor de zoveelste keer andere nummers uitkoos dan die van monsieur Louis.
'Zeg gadoeme, gullie kunnen niet draaien nondejú! Tis toch nie te geleuve!'
Louis' rode hoofd duidde op explosiegevaar en hij transpireerde als een Eskimo in de Sahara. Met woeste gebaren liet hij keer op keer zijn wandelstok met grote kracht neerdalen op het tableau.
Een dametje liet van schrik haar glas sherry vallen, een oudere heer slikte zowat zijn pijp in en de croupiers zaten met opengesperde ogen verstijfd op hun stoel. De ravage op het tableau was enorm. Het geschreeuw en het tumult leek op dat van een bokswedstrijd.
Het echode die avond nog lang na nadat monsieur Louis bij zijn kladden was gegrepen...
Later op de avond, Louis was weer helemaal gekalmeerd, kwam hij naast me zitten. Hij had een ernstige waarschuwing gehad. Nog eens zo'n toestand en hij mocht niet meer binnen.
Monsieur Louis keek me met een triest gezicht aan.
'Chef, ze hebben mijn wandelstok afgepakt nondejú! Nou kan ik m'n zéro-spelleke nie rap genoeg placeren. Tis nie eerlijk, zo kunde toch nie winnen gadoeme!'