Casino Cowboys

In 1976 was Casino Zandvoort in hotel Bouwes gevestigd.
Toen in oktober 1976 Casino Zandvoort zijn deuren opende werd het overspoeld door vloedgolven van gasten en ging het bijna ten onder aan het eigen succes.

Vaak stond er een rij wachtenden tot halverwege de parking als 's middags de hekken omhoog gingen. Soms doken gasten er onderdoor tijdens het omhoog gaan, om maar zo snel mogelijk bij de speeltafels te komen. En dat meestal om als eerste gemarkeerde jetons te bemachtigen en discussies tijdens het spel te voorkomen.

Ik zag senioren rennen met een snelheid waarop Dafne Schippers jaloers zou zijn geweest!

Niet zelden ontstonden er al voordat het spel begonnen was verhitte discussies vanwege die gemarkeerde jetons. Een of andere chasseur (zaalassistent) had dan beloofd een kleur voor f 2,50 te reserveren, terwijl dat niet mocht. En het was ook geen uitzondering dat dezelfde kleuren twee of drie maal voor dezelfde tafel door hem werden gereserveerd.

Als eenmaal het spel op de speeltafels begon, lagen de jetons er al snel centimeters dik op. En was het wachten op de eerste problemen.

Camera's waren er in die tijd nog niet. En Security bestond voor een groot deel uit een aantal oud politiemannen en marechaussees die het woord 'roulette' nauwelijks konden spellen en een spoedcursusje hadden gevolgd. De goeden niet te na gesproken natuurlijk.

Aan tafel zaten croupiers van verschillende nationaliteiten die elkaars taal nauwelijks konden verstaan. In kinderlijk Engels, Duits en Frans werden er pogingen gedaan met elkaar te communiceren.

Wij als jonge Nederlandse croupiers spraken drie talen (eis om aangenomen te worden) en waren vaak de tolk als er problemen waren. Ook waren we regelmatig degenen die het probleem moesten oplossen, terwijl de buitenlandse collega's schouderophalend zaten toe te kijken.

Het gebrek aan de beheersing van het Nederlands leidde soms tot komische situaties. Zoals die keer dat een Franse chef na een discussie aan mij kwam vragen wat de gast nu eigenlijk bedoelde met: 'boerenlul'.


Het was zó druk in het begin dat we eigenlijk alleen maar bezig waren met overleven. De werkdruk was immens en dat allemaal in tropische temperaturen en in een zinderende mensenmassa.

Pauze hadden we nauwelijks, want om naar de 'kantine' te komen (een veel te klein hok dat blauw stond van de rook), moest je je vijf minuten door de mensenmassa wringen. En hetzelfde als je weer terug moest naar de tafel. In de resterende vijf minuten moest je álles doen.

Ik zat op een avond dik twee uur aan de bout de table, toen ik zeer voorzichtig naar de chef seinde of hij naar beneden wilde komen. Dat was best wel gedurfd voor een jonge croupier in die tijd.
Toen ik hem nerveus zei dat ik al dik twee uur aan het werk was, vroeg hij met zijn Oostenrijks accent: 'Sind Sie müde Herr Kollege?'
Ik schudde mijn hoofd en zei dat het wel meeviel. Waarop de chef hoofdschuddend weg liep: 'Was reden Sie denn!' Hij liet me nog een half uur zitten.

Behalve de Oostenrijkse chefs vormde de rest van de leidinggevenden aan tafel een bont allegaartje. Een aantal kwam uit het toenmalige Joegoslavië. Sommigen hadden zich bij het casino naar binnen gebluft en verteld dat ze heel veel casino-ervaring hadden, terwijl ze in werkelijkheid in het casino schoonmaker waren geweest, of kelner, of een neef hadden die in de buurt van het casino had gewoond.
Op een avond werd er zelfs een chef ontmaskerd door een net aangekomen Oostenrijkse croupier die hem herkende als bekende gast van het Casino Wenen.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat er een hoop bizarre dingen in de speelzaal gebeurden.

Zo was er een Chinese gast die op tafel klom, op rood ging zitten er weigerde er van af te komen voordat hij zijn geld had gekregen.

En een dame die wekenlang veel en hoog speelde en op het lage balkon klom, zich spiernaakt uitkleedde en gillend naar beneden sprong met de woorden: 'Als jullie me uit willen kleden, hier ben ik!'
Gelukkig was het balkon erg laag zodat ze veilig in de schoot van een Oostenrijkse chef belandde.

Er was ook een boom van een kerel, type Arnold Schwarzenegger, die verhaal kwam halen op de tweetjestafel. De chef daar had in alle wijsheid besloten dat de vrouw van de kerel een simple á 2 niet had gespeeld.
Woedend eiste hij alsnog de betaling van zijn vrouw op. Hij pakte de tafelrand beet en begon met reuzenkracht de tafel heen en weer te schudden alsof het een tafellaken was. Het pandemonium dat hierop volgde was ongelooflijk. En alles lag door elkaar of op de grond.

Ja, het was compleet Wild West in die tijd. Als casino-cowboys gingen de gasten er heftig tegenaan. Ze beroofden de bank of elkaar. En niet zelden rolden ze vechtend over de grond, terwijl de sheriff achter een dikke pilaar onzichtbaar stond te wezen.

Dat we het toen overleefd hebben mag een wonder heten.