Meneer Theo hinkepootte zo'n beetje elke dag de speelzaal binnen.
Hij droeg altijd een bruin jasje dat vijf maten te groot was met daaronder een groene broek die zichtbaar met pensioen wilde. Hij had een kalend hoofd dat versierd was met de coupe van Kuifje. Zijn spitse neus met een dikke zwarte bril, waarin glazen zaten waaruit gemakkelijk een borrel geschonken kon worden, completeerde het geheel. Ook had meneer Theo een houten been, iets waar hij geen geheim van maakte.
Het spelletje dat hij op de Franse roulette speelde was meestal klein. Maar zijn ergernis daarbij was vaak omgekeerd evenredig groot.
Als zijn nummers niet vielen schopte hij vol woede met zijn houten been tegen alles wat op zijn weg kwam. Gasten niet uitgezonderd. Natuurlijk moest de zaalleiding een keer ingrijpen, hoe tolerant men in die tijd ook was. Toen meneer Theo dus aangesproken werd tijdens een van zijn driftbuien, hielden wij ons hart vast.
Theo's woede steeg tot het kookpunt. Met een woest gebaar rukte hij zijn broek los, liet hem tot zijn enkels zakken en wees op zijn houten been.
'Hier, overgehouden aan de oorlog!' schreeuwde hij. 'Mag ik goddomme als veteraan eens een keertje mijn hart luchten!'
En terwijl hij dat zei, hamerde hij met een asbak die hij van een tafel had weg gegrist, voortdurend op zijn houten been.
Met veel moeite werd meneer Theo weggeleid en keerde de rust terug. We hebben hem daarna een lange tijd niet meer gezien.
Op een avond verscheen meneer Theo weer.
Toen hij door de deuren van de speelzaal binnenkwam moesten we twee keer kijken. De metamorfose die zich bij Theo had voltrokken was ongelooflijk: keurig maatkostuum, zwierige coiffure, dure Cartier-bril en redelijk soepele tred. Vooral dat laatste trok onze aandacht.
Toen hij aan de roulettetafel plaats nam werd het geheim ontsluierd. 'Chef, ik heb een dikke erfenis gehad.'
Ik informeerde voorzichtig naar het prima lopen. Theo antwoordde samenzweerderig: 'Een nieuwe poot gekocht!' Vol trots stroopte hij zijn broekspijp op. 'Het nieuwste van het nieuwste uit Amerika. Net een echte. Ik kan er de vierdaagse mee lopen.'
Ik maakte hem net een compliment toen de nieuwe BdT met een grijns opmerkte: 'Met dat been kunt u het nog ver schoppen meneer!'
Vernietigend keek ik hem aan.