Die laatsten zijn de collega's die je na jaren nog bijblijven, doordat je er vreselijk om gelachen hebt of doordat ze een onuitwisbare indruk hebben gemaakt.
Zo was daar Mart*.
Een noeste werker aan de speeltafel, die zich door niets of niemand gek liet maken.
Hoestend en proestend ging hij door met werken waar anderen al lang voor Pampus lagen.
Niet altijd even fris, zeker voor de gasten, maar hem daarom van tafel halen deed men in de beginjaren van het casino niet zo gauw.
Een gesprek, dat je het waardeerde dat hij aan de gang wilde blijven ondanks zijn narigheid, maar waarin je tegelijkertijd wees op het effect ervan op de gasten, kon soms nog weleens helpen.
"Ik snap het chef, dat gesnif en gesnuit, daar word niemand vrolijk van. Maar ja, wat moet ik? Me ziek melden?"
Natuurlijk wilde niemand hem het ziekbed induwen. Maar toch moest men een juiste balans zien te vinden tussen het belang van gasten en medewerkers. De gast zat immers niet te wachten op een croupier die de kaarten van tafel nieste of jetons hoestend door elkaar blies. Maar het bleef moeilijk.
"Één ding Mart, als je moet niesen, knijp dan niet je neus dicht zoals je meestal doet. Ik heb gisteren op tv gezien dat je ogen kunnen beschadigen door de overdruk die zo ontstaat."
"Oké chef, ik hou het in de peiling."
Een paar dagen later aan de Franse Roulette, zat Mart aan de Bout de Table toen een plotselinge niesbui hem overviel.
Een donderbui aan geluid rolde over tafel.
Het kwam allemaal zó snel, dat Mart niet meer op tijd zijn zakdoek kon pakken om de niesaanval op te vangen.
Met zijn hand probeerde hij als een soort noodrem het niesgeweld te stoppen.
"Niet in mijn neus knijpen, niet in mijn neus knijpen!" flitste het door zijn hoofd.
De explosie was desastreus.
Als door een orkaan getroffen lag een aantal jetons op het laatste gedeelte van het tableau in een puinhoop door elkaar.
Mart keek met verbijstering naar zijn hand en naar de tafel.
"Chef, kan ik even op pauze!?"
Ik knikte en zag hem met uitgestoken hand pijlsnel de speelzaal verlaten.
Ik stond op van mijn chefstoel en liep naar de kop van de tafel en herstelde zoveel mogelijk de schade op het tableau.
Ook schakelde ik een zaalassistent in om de boel met wat ontsmettingsdoekjes zoveel mogelijk schoon te krijgen.
De sporen van het niesdrama waren gelukkig snel opgeruimd.
"Sorry chef," verontschuldigde Mart zich een tiental minuten later.
"Ik heb uw raad opgevolgd en mijn neus niet dicht geknepen. Het had helaas in mijn hand en op tafel nogal wat vieze effecten."
We keken elkaar aan en barsten in lachen uit. De tranen liepen uiteindelijk over onze wangen.
Ik had het echt niet meer.
Telkens zag ik het besmeurde gezicht van Mart voor me: ontsteld en vol ongeloof kijkend naar zijn hand en naar wat er op tafel gebeurd was! En dan die vertwijfelde blik toen hij vroeg of hij even weg mocht...
Het is vele jaren geleden, maar nóg zie ik het beeld voor me van die arme Mart als iemand een dreigende niesbui probeert te smoren door zijn neus dicht te knijpen.
Maar ik kijk wel tien keer uit om het advies te geven dat beter niet te doen.
* In verband met de privacy is een andere naam gebruikt.