Jack the Lizard

Bij het vorige CasinoVerhaal vertelde ik al dat er meer dan eens gasten door de speelzaal drentelden die een lichte beschadiging of een vreemde tic hadden. Het leidde soms tot komische situaties of misverstanden.

Zo deed op een dag een casinogast zijn intrede met wel een heel bijzondere tic.

De eerste keer dat men hem opmerkte was tussen de gasten aan een van de Franse Roulettes. Hij stond rustig te kijken naar al het drukke gedoe aan en rond de speeltafel.
Zijn vrouw, een hoogblonde dame, met een veel te strakke legging en balancerend op super hoge naaldhakken, stond te spelen alsof haar leven ervan afhing.

Plots kreeg een van de casinomedewerkers iets vreemds in de gaten.

Om de paar seconden stak de man zijn tong uit!

Niet zoals men weleens plagend kan doen. Of om te laten zien dat je iets vreselijk vies vindt. Nee, hij deed dat telkens met dezelfde snelheid zoals van een hagedis.

Aangezien de man en zijn vrouw na die avond regelmatige gasten werden, kreeg hij vanwege zijn tong-tic al snel een bijnaam van de croupiers: Jack the Lizard (Jack de Hagedis).

Jack the Lizzard was een lange slungelige man met vettig achterover gekamd haar, een spitse neus en een lange nek die aan een struisvogel deed denken. Hij droeg meestal hetzelfde bruine kostuum, dat in lang vervlogen tijden duur en chic was geweest. Weliswaar netjes en schoon, maar het pak was een aantal maten te groot. Er had best nog iemand bij in gekund.

Jack was een type waarover moeders tegen kinderen zouden zeggen: 'Zo broodmager en griezelig word je nou als je je bordje niet leeg eet!'

Dan was er die tong van hem die telkens uit-in-uit-in-uit-in schoot! Soms met een onderbreking van enkele seconden, maar vrijwel constant als de spanning toenam.


Aan hem dankte Jack zijn bijnaam:

Met ogen vol ongeloof staarden croupiers naar het fenomeen nadat ze er op attent waren gemaakt.

Ook toen ik de man zelf voor de eerste keer zag, kon ik mijn ogen niet geloven. Ik had al heel wat gezien, maar deze hoorde absoluut thuis bovenin de 'Tic-Toptien'.

De man was verder niemand tot last met zijn tic. Vermoedelijk hadden de meeste gasten het zelfs niet eens in de gaten.

Bij het personeel was het natuurlijk besmuikt lachen als Jack the Lizard er weer was.

Dan gebeurde het niet zelden, dat wanneer een jonge collega vol vuur en met diepe ernst aan het werk was, hij ineens tegen croupiers zat aan te kijken waarbij telkens een tong naar buiten flitste.

Niet alleen wist de jonge collega dan niet meer hoe hij kijken moest, maar was ook gelijk zijn annonces vergeten. Een smekende blik om hulp richting de chef was dan het enige wat nog restte.

Jack the Lizard met zijn bijzondere tic bleef heel lang een trouwe gast. Tot op zekere dag we hem en zijn vrouw niet meer zagen. Regelmatig hebben we nog tussen de gasten gespeurd of hij terug was. Helaas, hebben we nooit meer iets van het illustere stel vernomen.

Maar nog lang nadien, als iemand Jack the Lizard ter sprake bracht bij de borrel, werd er nog smakelijk om hem gelachen.

Vooral als het over de jonge collega's ging die compleet van slag raakten als de anderen Jack nadeden.

Of over het gênante moment tijdens een van die imitaties, toen een oude dame pepermuntjes aanbood:

'Hier heren, ik weet niet wat u gegeten hebt, maar dit haalt misschien de vieze smaak weg...!'