Zoals ik in een van de vorige CasinoVerhalen vertelde, werd er nooit met wapens gezwaaid in de speelzaal. Hoe hoog de emoties ook opliepen. En ondanks het feit dat er vermoedelijk genoeg op een aantal avonden aanwezig waren. Toch werden wapens soms onbedoeld de oorzaak van de nodige opschudding in de speelzaal...
Een, twee keer per week kwam Heinz* langs in het casino. Een statige, forse Duitser van rond de veertig en tegen de twee meter lang. Hij straalde in zijn doen en laten duidelijk iets van gezag uit. En had meestal een goedkoop donker pak aan dat hem een beetje slecht zat.
Over het algemeen speelde hij op kalme wijze zijn spelletje: wat buren en om af te dekken de nummers in de buurt ervan. Nooit hoger dan met een vijfje of tientje.
Zelden zag je bij hem emotie als zijn nummers niet vielen. Hooguit een schaduw van teleurstelling op zijn gezicht. Soms keek hij dan grijnzend naar de chef en haalde zijn schouders op.
Vrouwe Fortuna. |
Uit alles bleek dat Vrouwe Fortuna niet echt een vriendin van hem was, maar dat hij zeker wist dat ze op een dag vol hartstocht een relatie met hem wilde aangaan.
Op sommige avonden liet Heinz zich een beetje gaan in zijn spel. Dan plantte hij de halve roulettetafel vol met vijfjes. Hij werd dan steeds gejaagder en moest regelmatig de parels zweet van zijn voorhoofd vegen. Dat deed hij steevast met een bonte zakdoek die hij uit zijn binnenzak haalde.
Net zoals op die avond in november.
Het liep tegen elven en Heinz stond in een hoge versnelling zijn spel te spelen. Hij gunde zich nauwelijks rust en liet zelfs zijn geliefde biertje lauw worden. Voor de zoveelste keer was het rouletteballetje eigenwijs in andere nummers gevallen dan die van Heinz.
Heinz stond een tikje verdwaasd naar het roulettewiel te kijken en pakte zijn zakdoek onder zijn jasje vandaan om zijn bezwete gezicht af te deppen.
Met een doffe plof viel er een pistool midden op het tableau!
De croupiers bevroren in hun beweging en de gasten keken met open mond van verbijstering naar het zwarte ding dat midden op tafel tussen de weggespetterde jetons lag.
Zwaaien met een koperen penning. |
Heinz schrok zich een ongeluk. Flitsendsnel griste hij het pistool van tafel en stak het terug onder zijn jasje. In dezelfde seconde begon hij verwoed rond te zwaaien met een koperen penning die met een ketting aan zijn riem bevestigd was.
'Kripo Düsseldorf! Kripo Düsseldorf!'
De chef, zelf een Duitser, begreep het meteen. Heinz was van de Kriminal Polizei Düsseldorf. Een politieman in burger.
Verontschuldigend liep Heinz op de chef af. En legde in het Duits uit dat hij recht van zijn dienst naar het casino was gereden en vergeten was om zijn pistool op te bergen. Kennelijk zat de revolver niet goed in de holster en was met het pakken van de zakdoek eruit geglipt.
Het geroezemoes onder de gasten aan tafel werd scherper en men keek met enige angst naar de grote man die bij de chef stond. De croupiers hadden zich snel hersteld en probeerden de gasten te kalmeren en het tableau op orde te brengen.
'Rustig maar dames en heren, meneer is van de Duitse politie. U hoeft niet bang te zijn. Het is gewoon een ongelukje!'
Rondje tegen de schrik. |
Toen Heinz zijn plaats aan tafel weer innam, vroeg hij de chef om een rondje te mogen geven tegen de schrik. De chef stemde toe en de gasten knikten en glimlachten meteen vol begrip.
Een grijs mannetje, ruim over de tachtig, met een stalen brilletje waardoor twee grijsblauwe oogjes priemden, stootte de croupier naast hem zachtjes aan en fluisterde:
'Ziet u nou wel chef, dat je die Duitsers nóóit kunt vertrouwen!'
*In verband met de privacy is een andere naam gebruikt.