Tegen beter weten in

Vraag een zakenman hoe hij zijn winst-en verliesrekening in balans houdt en hij zegt: 'Vakkennis, calculeren, kop gebruiken.'


Zet diezelfde man aan een speeltafel en hij beroert zijn gelukspoppetje, draagt zijn geluksstropdas of legt stiekem een bijzondere talisman in zijn buurt.

Hoe nuchter een Hollander ook is, zo gauw hij de speelzaal van een casino binnenkomt, verlaat elke ratio zijn wezen en klampt hij zich vast aan een allesoverheersende religie: bijgeloof.

Beschouwd als 'The Godfather' van het geluk, wordt hij op alle mogelijke manieren geraadpleegd om het geluk een voorstel te doen dat onmogelijk kan worden geweigerd.

In de casinowereld vertegenwoordigen allerlei voorwerpen of zaken brengers van geluk of ongeluk.

Sommige spelers beschouwen blauw als een ongelukskleur. Ze zullen dan ook nooit aan een speeltafel gaan zitten met een blauw laken, of spelen met chips waarin de kleur blauw voorkomt. Rood haar van een dealer kost volgens sommigen eveneens fortuinen. Die man of vrouw zal dan ook nooit één chip van die gelovigen in handen krijgen.

Op de verbaasde blik van een vrouwelijke dealer of zij die gouden oorringen voortaan in wilde doen, zei de gast: 'Een paar dagen geleden toen je ze droeg heb ik € 30.000 gewonnen. Ze brengen me geluk! Draag ze weer alstublieft.'

Spelers gaan soms erg ver om met hun bijgeloof het geluk aan hun kant te krijgen. Een paar voorbeelden:

De Situatieman
Jaren geleden was er een speler die zich elke avond uitgebreid aan de Franse roulettetafel installeerde. Na een 'Goede avond!' voltrok zich een heel ritueel: notitieboekje in het midden voor hem, sigaretten links, aansteker rechts, pen aan de onderzijde en de jetons in waarde aflopend boven het boekje.

Was hij eenmaal aan het spelen dan veranderde hij de situatie als hij verloor. Totdat het geluk hem toelachte. Alles moest dan precies zo blijven liggen. En oh wee als iemand per ongeluk iets verschoof, dan sloeg de bliksem in! De gewijzigde situatie had dan het geluk verstoord.

De keren dat er met een hartstilstand bij de speler rekening werd gehouden zijn legio. En menig jonge croupier stond doodsangsten uit dat hij iets zou aanraken.

Na een paar weken was er aan de situatie op tafel van de man niets meer te veranderen. Vertwijfeld stond 'de situatieman' zoals we hem noemden, op van de roulettetafel. Op weg naar de uitgang vond hij echter nog een laatste jeton van 100 in zijn jaszak die hij met een fatalistisch gebaar op de 17 gooide van de AR-tafel die hij net passeerde.



De 17 kwam vier keer achter elkaar uit! Met ongeloof en verbijstering incasseerde hij zijn winst.
De dealer droeg een gouden zegelring. Hij werd, aan welke tafel hij die avond ook werkte, telkens gevolgd door de speler.

De Stropdas
Zo was daar ook een oudere gedistingeerde heer in een chique maatkostuum, zijden overhemd en dure Italiaanse schoenen.  De man was werkelijk om door een ringetje te halen.
Er was echter één dissonant in het geheel: een rafelige stropdas besmeurd met vlekken, alsof er een kudde koeien overheen was gelopen.
Op mijn vragende blik vertelde de man dat het zijn geluksdas was. Welk casino hij ook bezocht in de wereld, altijd droeg hij die das.
'Of dat ook zou gebeuren als hij in het zwembad van het Tropicana Casino in Las Vegas zou spelen,' vroeg ik. Hij keek me grijnzend aan. 'Wat dacht u? Natuurlijk! In zwembroek mét mijn geluksdas.'

Fifi
Op een avond werd de plechtstatige rust wreed verstoord. Een ijselijke gil klonk op van de Franse roulettetafel nummer 7.
De rateaus vielen abrupt stil, stapeltjes jetons vielen om en de chef zowat van zijn stoel.
De toegesnelde zaalchefs en chasseurs troffen een hevig ontdane vrouw aan. Met grote angstogen en een wit weggetrokken gezicht wees ze bevend onder tafel. 'Iets warms heeft aan mijn been gelikt!' De consternatie onder de gasten was enorm.

De vrees wegslikkend en gewapend met een zaklamp toog een van de chasseurs op onderzoek uit.
Hilariteit alom toen zijn rode hoofd boven tafel verscheen met naast hem het koppie van een dwergpoedeltje.

Het beestje had al avonden, zonder dat iemand het merkte, in de reistas van een mevrouw onder tafel verstopt gezeten. Het was haar trouwe kameraad en grote geluksbrenger. Kennelijk had het beestje zich uit de tas gewurmd en het eerste beste vrouwenbeen met een likje bedacht.

De eigenaresse van Fifi bleef na een stevig gesprek van harte welkom. Maar Fifi zelf kreeg van de zaalchef een bakje water, een schijfje worst en een levenslang entreeverbod opgelegd.

Beestjes, speldjes, ringen, konijnenpootjes, magische armbanden, je zag die geluksbrengers allemaal wel eens langskomen. Maar het meest vermakelijke was wel het boekje 'Geluk in het Casino', geschreven door een Belgische gast. Jarenlang was hij een belangrijke inkomstenbron van het casino.